Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (21) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen: de dagen van de week en de delen van de dag.
Días de la semana
Partes del día
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
El lunes
De maandag
2
Hoy
Vandaag
3
La mañana
De ochtend
4
La tarde
De middag
5
El jueves
Donderdag
Ejercicio 5: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Nombra el día y la hora. (Noem de dag en het tijdstip.)
- Describe la actividad de cada persona. (Beschrijf de activiteit van elke persoon.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Es miércoles por la mañana. Het is woensdagochtend. |
Es sábado por la noche. Het is zaterdagavond. |
Es martes por la tarde. Het is dinsdagmiddag. |
El jueves María estudia por la mañana. Op donderdag studeert Maria 's ochtends. |
El sábado por la tarde prepara un pastel. Op zaterdag maakt hij 's middags een taart. |
El viernes los amigos celebran por la noche. Op vrijdag vieren de vrienden 's avonds. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Yo ___ con mis amigos al atardecer para cenar.
(Ik ___ met mijn vrienden bij zonsondergang om te dineren.)2. Ella ___ el amanecer temprano los domingos.
(Zij ___ de zonsopgang vroeg op zondag.)3. Nosotros ___ las reuniones por la mañana.
(Wij ___ de vergaderingen 's ochtends.)4. Tú ___ el atardecer desde la oficina todos los viernes.
(Jij ___ de zonsondergang vanaf het kantoor elke vrijdag.)Oefening 8: Mijn georganiseerde week
Instructie:
Werkwoordschema's
Ver - Kijken
Presente
- yo veo
- tú ves
- él/ella/Ud. ve
- nosotros/as vemos
- vosotros/as veis
- ellos/ellas/Uds. ven
Quedar - Afspreken
Presente
- yo quedo
- tú quedas
- él/ella/Ud. queda
- nosotros/as quedamos
- vosotros/as quedáis
- ellos/ellas/Uds. quedan
Oefening 9: Preposiciones: indicar momentos del día
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Voorzetsels: momenten van de dag aangeven
Toon vertaling Toon antwoordenpor, En, del, de, Por, a
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Ver zien Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) veo | ik zie |
(tú) ves | jij ziet |
(él/ella) ve | hij/zij ziet |
(nosotros/nosotras) vemos | wij zien |
(vosotros/vosotras) veis | jullie zien |
(ellos/ellas) ven | zij zien |
Quedar afspreken Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) quedo | ik spreek af |
(tú) quedas | jij spreekt af |
(él/ella) queda | hij/zij spreekt af |
(nosotros/nosotras) quedamos | wij spreken af |
(vosotros/vosotras) quedáis | jullie spreken af |
(ellos/ellas) quedan | zij spreken af |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.