Estar (zijn) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)

Vervoeging van estar in Pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) estaba ik was
(tú) estabas jij was
(él/ella) estaba hij/zij was
(nosotros/nosotras) estábamos wij waren
(vosotros/vosotras) estabais jullie waren
(ellos/ellas) estaban zij waren

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo estaba admirando la cascada Ik was de waterval aan het bewonderen
Tú estabas observando las estrellas Jij was naar de sterren aan het kijken
Él estaba mostrando el mapa Hij was de kaart aan het laten zien
Nosotros estábamos describiendo el cielo Wij waren de lucht aan het beschrijven
Vosotros estabais admirando el planeta Jullie waren de planeet aan het bewonderen
Ellos estaban viendo el norte en el mapa Zij waren naar het noorden aan het kijken op de kaart

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

estaban, estabas, estabais, estábamos, estaba

1.
Tú ... observando las estrellas
(Jij was naar de sterren aan het kijken)
2.
Ellos ... viendo el norte en el mapa
(Zij waren naar het noorden aan het kijken op de kaart)
3.
Él ... mostrando el mapa
(Hij was de kaart aan het laten zien)
4.
Nosotros ... describiendo el cielo
(Wij waren de lucht aan het beschrijven)
5.
Yo ... admirando la cascada
(Ik was de waterval aan het bewonderen)
6.
Vosotros ... admirando el planeta
(Jullie waren de planeet aan het bewonderen)