Mover (bewegen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Mover - Vervoeging van bewegen in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).
Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Mover (bewegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Anatomía (Anatomie)
Vervoeging van bewegen in de onvoltooid verleden tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) movía | ik bewoog |
(tú) movías | jij bewoog |
(él/ella) movía | hij bewoog/zij bewoog |
(nosotros/nosotras) movíamos | wij bewogen |
(vosotros/vosotras) movíais | jullie bewogen |
(ellos/ellas) movían | zij bewogen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Movía el mapa para ver el norte. | Hij bewoog de kaart om het noorden te zien. |
Movías la brújula cuando estábamos perdidos. | Je bewoog het kompas toen we verdwaald waren. |
Él movía el camping al este del río. | Hij verplaatste de camping naar het oosten van de rivier. |
Movíamos las mochilas hacia el oeste. | We verplaatsten de rugzakken naar het westen. |
Movíais la tienda cerca del océano. | Jullie verplaatsten de tent dicht bij de oceaan. |
Ellas movían las sillas bajo la luna. | Zij bewogen de stoelen onder de maan. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
movíamos, movía, movían, movías, movíais
1.
Él ... el camping al este del río.
(Hij verplaatste de camping naar het oosten van de rivier.)
2.
... las mochilas hacia el oeste.
(We verplaatsten de rugzakken naar het westen.)
3.
... el mapa para ver el norte.
(Hij bewoog de kaart om het noorden te zien.)
4.
... la brújula cuando estábamos perdidos.
(Je bewoog het kompas toen we verdwaald waren.)
5.
Ellas ... las sillas bajo la luna.
(Zij bewogen de stoelen onder de maan.)
6.
... la tienda cerca del océano.
(Jullie verplaatsten de tent dicht bij de oceaan.)