Mover (bewegen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Mover (bewegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Mover - Vervoeging van bewegen in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Mover (bewegen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Anatomía (Anatomie)

Vervoeging van bewegen in de pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
yo movía ik bewoog
tú movías jij bewoog
él/ella movía hij bewoog
nosotros/nosotras movíamos wij bewogen
vosotros/vosotras movíais jullie bewogen
ellos/ellas movían zij bewogen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo movía la sombrilla en la playa. Ik verplaatste de parasol op het strand.
Tú movías la estrella en el mapa. Jij verplaatste de ster op de kaart.
Él movía el barco en el océano. Hij bewoog de boot op de oceaan.
Nosotros movíamos la tienda por el viento. Wij verplaatsten de tent door de wind.
Vosotros movíais el mapa hacia el noroeste. Jullie bewogen de kaart naar het noordwesten.
Ellos movían las sillas por la cascada. Zij verplaatsten de stoelen bij de waterval.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

movíamos, movía, movían, movías, movíais

1.
Él ... el barco en el océano.
(Hij bewoog de boot op de oceaan.)
2.
Nosotros ... la tienda por el viento.
(Wij verplaatsten de tent door de wind.)
3.
Yo ... la sombrilla en la playa.
(Ik verplaatste de parasol op het strand.)
4.
Tú ... la estrella en el mapa.
(Jij verplaatste de ster op de kaart.)
5.
Ellos ... las sillas por la cascada.
(Zij verplaatsten de stoelen bij de waterval.)
6.
Vosotros ... el mapa hacia el noroeste.
(Jullie bewogen de kaart naar het noordwesten.)