Cambiar (veranderen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Cambiar - Vervoeging van veranderen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito imperfecto, indicativo).
Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Cambiar (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)
Vervoeging van veranderen in Pretérito imperfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) cambiaba | ik veranderde |
(tú) cambiabas | jij veranderde |
(él/ella) cambiaba | hij/zij veranderde |
(nosotros/nosotras) cambiábamos | wij veranderden |
(vosotros/vosotras) cambiabais | jullie veranderden |
(ellos/ellas) cambiaban | zij veranderden |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo cambiaba el mapa al oeste. | Ik veranderde de kaart naar het westen. |
Tú cambiabas de dirección al norte. | Jij veranderde van richting naar het noorden. |
Él cambiaba la ruta hacia la luna. | Hij veranderde de route naar de maan. |
Nosotros cambiábamos el plan, admirando la cascada. | We pasten het plan aan, terwijl we de waterval bewonderden. |
Vosotros cambiabais el mapa, mirando el cielo. | Jullie veranderden de kaart, terwijl jullie naar de lucht keken. |
Ellos cambiaban el rumbo hacia el océano. | Zij veranderden de koers naar de oceaan. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
cambiaba, cambiábamos, cambiaban, cambiabais, cambiabas
1.
Tú ... de dirección al norte.
(Jij veranderde van richting naar het noorden.)
2.
Él ... la ruta hacia la luna.
(Hij veranderde de route naar de maan.)
3.
Nosotros ... el plan, admirando la cascada.
(We pasten het plan aan, terwijl we de waterval bewonderden.)
4.
Vosotros ... el mapa, mirando el cielo.
(Jullie veranderden de kaart, terwijl jullie naar de lucht keken.)
5.
Yo ... el mapa al oeste.
(Ik veranderde de kaart naar het westen.)
6.
Ellos ... el rumbo hacia el océano.
(Zij veranderden de koers naar de oceaan.)