A1.41: Hobby's beschrijven

Describiendo aficiones

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.41.1 Lectura

¿Qué hacen los españoles en su tiempo libre?

Wat doen Spanjaarden in hun vrije tijd?


Woordenschat (15)

 El libro: Het boek (Spaans)

El libro

Show

Het boek Show

 Leer (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leer

Show

Lezen Show

 Pintar (schilderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pintar

Show

Schilderen Show

 Dibujar (tekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dibujar

Show

Tekenen Show

 La música: De muziek (Spaans)

La música

Show

De muziek Show

 El instrumento: Het instrument (Spaans)

El instrumento

Show

Het instrument Show

 El dibujo: De tekening (Spaans)

El dibujo

Show

De tekening Show

 El cuadro: het schilderij (Spaans)

El cuadro

Show

Het schilderij Show

 La foto: De foto (Spaans)

La foto

Show

De foto Show

 La película: de film (Spaans)

La película

Show

De film Show

 Escuchar (luisteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Escuchar

Show

Luisteren Show

 Sacar (nemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sacar

Show

Nemen Show

 El tiempo libre: de vrije tijd (Spaans)

El tiempo libre

Show

De vrije tijd Show

 La fotografía: fotografie (Spaans)

La fotografía

Show

Fotografie Show

 La cámara: De camera (Spaans)

La cámara

Show

De camera Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
música en | Ahora escucho | libre. | mi tiempo
Ahora escucho música en mi tiempo libre.
(Nu luister ik naar muziek in mijn vrije tijd.)
2.
en | casa. | dibujo | Antes | cuadros
Antes dibujo cuadros en casa.
(Eerder teken ik schilderijen thuis.)
3.
un | de | leo | libro. | trabajar, | Después
Después de trabajar, leo un libro.
(Na het werk lees ik een boek.)
4.
la cámara | Hoy saco | fotos con | parque. | en el
Hoy saco fotos con la cámara en el parque.
(Vandaag maak ik foto's met de camera in het park.)
5.
taller. | Luego pinto | en el | un cuadro
Luego pinto un cuadro en el taller.
(Daarna schilder ik een schilderij in de werkplaats.)
6.
he visto | cine. | en el | esa película | Todavía no
Todavía no he visto esa película en el cine.
(Ik heb die film nog niet in de bioscoop gezien.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ahora escucho música en mi tiempo libre todos los días. (Nu luister ik naar muziek in mijn vrije tijd elke dag.)
Después de pintar cuadros voy a sacar fotos en el museo. (Na het schilderen van schilderijen ga ik foto's maken in het museum.)
Antes de leer el libro prefiero ver una película española. (Voordat ik het boek lees kijk ik liever een Spaanse film.)
Ya hemos sacado fotos para la exposición de fotografía. (We hebben al foto's gemaakt voor de fototentoonstelling.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer deze woorden in twee groepen, afhankelijk van of ze verwijzen naar creatieve activiteiten of naar objecten die we voor deze activiteiten gebruiken.

Actividades creativas

Materiales y objetos

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La película


De film

2

La foto


De foto

3

Escuchar


Luisteren

4

Sacar


Nemen

5

Pintar


Schilderen

Ejercicio 5: Ejercicio de conversación

Instrucción:

  1. Describe el hobby en cada imagen. (Beschrijf de hobby in elke afbeelding.)
  2. ¿Cuál es tu actividad favorita? (Wat is je favoriete activiteit?)
  3. Pregunta a los demás por sus aficiones. (Vraag de anderen naar hun hobby's?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

La mujer canta.

De vrouw zingt.

Son activos y practican deportes.

Ze zijn actief en doen aan sport.

Me gusta mucho escuchar música.

Ik luister heel graag naar muziek.

¿Qué te gusta hacer?

Wat doe je graag?

Me gusta leer.

Ik lees graag.

Me gusta pintar.

Ik hou van schilderen.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ahora ______ música en casa.

(Nu ______ ik thuis naar muziek.)

2. Ya ______ leído el libro que me recomendaste.

(Ik ______ het boek dat je me aanraadde al gelezen.)

3. Antes ______ escrito una nota para mi amigo.

(Eerder ______ ik een briefje geschreven voor mijn vriend.)

4. Hoy ______ un cuadro en el taller.

(Vandaag ______ ik een schilderij in de werkplaats.)

Oefening 8: Mijn favoriete hobby's

Instructie:

En mi tiempo libre, siempre (Escuchar - Presente) música para relajarme. Ayer, (Escribir - Pretérito perfecto) (Escribir - Pretérito perfecto) un poema sobre la naturaleza. También (Leer - Pretérito perfecto) (Leer - Pretérito perfecto) un libro interesante sobre arte. Ahora, mientras descanso, (Pintar - Presente) un cuadro con colores vivos. ¿Y tú, qué (Hacer - Presente) en tu tiempo libre?


In mijn vrije tijd luister ik altijd (Luisteren - Tegenwoordige tijd) naar muziek om te ontspannen. Gisteren heb ik (Schrijven - Voltooide tegenwoordige tijd) een gedicht over de natuur geschreven. Ook heb ik (Lezen - Voltooide tegenwoordige tijd) een interessant boek over kunst gelezen. Nu, terwijl ik rust, schilder ik (Schilderen - Tegenwoordige tijd) een schilderij met felle kleuren. En jij, wat doe je (Doen - Tegenwoordige tijd) in je vrije tijd?

Werkwoordschema's

Escuchar - Luisteren

Presente

  • yo escucho
  • tú escuchas
  • él/ella/usted escucha
  • nosotros/nosotras escuchamos
  • vosotros/vosotras escucháis
  • ellos/ellas/ustedes escuchan

Escribir - Schrijven

Pretérito perfecto

  • yo he escrito
  • tú has escrito
  • él/ella/usted ha escrito
  • nosotros/nosotras hemos escrito
  • vosotros/vosotras habéis escrito
  • ellos/ellas/ustedes han escrito

Leer - Lezen

Pretérito perfecto

  • yo he leído
  • tú has leído
  • él/ella/usted ha leído
  • nosotros/nosotras hemos leído
  • vosotros/vosotras habéis leído
  • ellos/ellas/ustedes han leído

Pintar - Schilderen

Presente

  • yo pinto
  • tú pintas
  • él/ella/usted pinta
  • nosotros/nosotras pintamos
  • vosotros/vosotras pintáis
  • ellos/ellas/ustedes pintan

Hacer - Doen

Presente

  • yo hago
  • tú haces
  • él/ella/usted hace
  • nosotros/nosotras hacemos
  • vosotros/vosotras hacéis
  • ellos/ellas/ustedes hacen

Oefening 9: Adverbios de tiempo: "Ahora, antes, después, luego, etc..."

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Tijdsbepalende bijwoorden: "Ahora, antes, después, luego, etc..."

Toon vertaling Toon antwoorden

Todavía, Ahora, Antes, Temprano, Hoy, Ya, Tarde, Después

1.
..., en este momento, escucho música en el jardín.
(Nu, op dit moment, luister ik naar muziek in de tuin.)
2.
... de salir, dibujo algo.
(Voordat ik vertrek, teken ik iets.)
3.
... he leído sobre la música.
(Ik heb al over muziek gelezen.)
4.
... no he pintado nada hoy.
(Ik heb vandaag nog niets geschilderd.)
5.
... de sacar las fotos, me voy a casa.
(Nadat ik de foto's heb gemaakt, ga ik naar huis.)
6.
... por la mañana escucho música.
(Vroeg in de ochtend luister ik naar muziek.)
7.
... por la noche veo una película.
(Laat in de nacht kijk ik een film.)
8.
... no he dibujado nada. A lo mejor dibujo algo mañana.
(Vandaag heb ik niets getekend. Misschien teken ik morgen iets.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.41.3 Gramática

Adverbios de tiempo: "Ahora, antes, después, luego, etc..."

Tijdsbepalende bijwoorden: "Ahora, antes, después, luego, etc..."


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Escribir schrijven

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he escrito ik heb geschreven
(tú) has escrito jij hebt geschreven
(él/ella) ha escrito hij/zij heeft geschreven
(nosotros/nosotras) hemos escrito wij hebben geschreven
(vosotros/vosotras) habéis escrito jullie hebben geschreven
(ellos/ellas) han escrito zij hebben geschreven

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Leer lezen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he leído ik heb gelezen
(tú) has leído jij hebt gelezen
(él/ella) ha leído hij/zij heeft gelezen
(nosotros/nosotras) hemos leído wij hebben gelezen
(vosotros/vosotras) habéis leído jullie hebben gelezen
(ellos/ellas) han leído zij hebben gelezen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Escuchar luisteren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) escucho ik luister
(tú) escuchas jij luistert
(él/ella) escucha hij/zij luistert
(nosotros/nosotras) escuchamos wij luisteren
(vosotros/vosotras) escucháis jullie luisteren
(ellos/ellas) escuchan zij luisteren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Pintar schilderen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) pinto ik schilder
(tú) pintas jij schildert
(él/ella) pinta hij schildert / zij schildert
(nosotros/nosotras) paintamos/pintamos wij schilderen
(vosotros/vosotras) pintáis jullie schilderen
(ellos/ellas) pintan zij schilderen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏