Pintar (schilderen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Pintar (schilderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pintar - Vervoeging van schilderen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Pintar (schilderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Describir pasatiempos (Hobby's beschrijven)

vervoeging van schilderen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) pinto ik schilder
(tú) pintas jij schildert
(él/ella) pinta hij schildert / zij schildert
(nosotros/nosotras) paintamos/pintamos wij schilderen
(vosotros/vosotras) pintáis jullie schilderen
(ellos/ellas) pintan zij schilderen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo pinto un cuadro en mi tiempo libre. Ik schilder een schilderij in mijn vrije tijd.
Tú pintas la pared con colores vivos. Jij schildert de muur met levendige kleuren.
Ella pinta un dibujo para la escuela. Zij schildert een tekening voor school.
Nosotros pintamos fotos con la cámara. Wij schilderen foto’s met de camera.
Vosotros pintáis cuadros en el taller. Jullie schilderen schilderijen in de werkplaats.
Ellos pintan la habitación los sábados. Zij schilderen de kamer op zaterdagen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

pintáis, pintas, pintan, pintamos, pinto, pinta

1.
Ella ... un dibujo para la escuela.
(Zij schildert een tekening voor school.)
2.
Tú ... la pared con colores vivos.
(Jij schildert de muur met levendige kleuren.)
3.
Vosotros ... cuadros en el taller.
(Jullie schilderen schilderijen in de werkplaats.)
4.
Nosotros ... fotos con la cámara.
(Wij schilderen foto’s met de camera.)
5.
Ellos ... la habitación los sábados.
(Zij schilderen de kamer op zaterdagen.)
6.
Yo ... un cuadro en mi tiempo libre.
(Ik schilder een schilderij in mijn vrije tijd.)