Rutinas diarias
Leerdoelen:
- Hablar sobre la rutina diaria (Bespreek de dagelijkse routine)
- Actividades diarias (Dagelijkse activiteiten)
- Verbos y pronombres reflexivos (Reflexieve werkwoorden en voornaamwoorden)
- Rutina diaria tradicional española (Traditionele dagelijkse routine in Spanje)
Leermodule 3 (A1): Día a día (Dag tot dag)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (12)
Vosotros soñáis con abrir vuestro propio negocio.
(Jullie dromen ervan om jullie eigen bedrijf te openen.)
Soñar
(Dromen)
Ellos se lavan el cuerpo los fines de semana.
(Zij wassen hun lichaam in het weekend.)
Lavarse
(Zich wassen)
Tú te vistes con ropa elegante para la fiesta.
(Je kleedt je elegant aan voor het feest.)
Vestirse
(Zich aankleden)
Nosotros nos peinamos juntos por la mañana.
(Wij kammen ons samen 's ochtends.)
Peinarse
(Zich kammen)
Nosotros nos levantamos juntos los fines de semana.
(Wij staan samen op in het weekend.)
Levantarse
(Opstaan)
Nosotros nos acostamos después de cenar.
(Wij gaan naar bed na het avondeten.)
Acostarse
(Zich neerleggen)
Ellos cenan en el restaurante italiano.
(Zij dineren in het Italiaanse restaurant.)
Cenar
(Avondeten)
Él se despierta antes del amanecer.
(Hij wordt wakker vóór zonsopgang.)
Despertarse
(Zich wakker maken)
Woordenlijst (16)
Kernwoordenschat
(12):
Werkwoorden: 12,
Contextwoordenschat:
4
Spaans | Nederlands |
---|---|
Acostarse | Zich neerleggen |
Cenar | Avondeten |
Desayunar | Ontbijten |
Despertarse | Zich wakker maken |
Dormir | Slapen |
Ducharse | Zich douchen |
Hacer | Doen |
Lavarse | Zich wassen |
Levantarse | Opstaan |
Peinarse | Zich kammen |
Se acuesta | Gaat naar bed |
Se cena | Men dineert |
Se levanta | Staat op |
Se viste | Hij/zij kleedt zich aan |
Soñar | Dromen |
Vestirse | Zich aankleden |