Hacer tu equipaje
Leerdoelen:
- Hacer la maleta (De bagage inpakken)
- Vocabulario sobre lo que hay en tu equipaje (Woordenschat over wat er in je bagage zit)
- Verbos irregulares en el pretérito perfecto (Onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd)
- ¿Qué lleva un peregrino en la mochila? (Wat neemt een pelgrim mee in de rugzak?)
Leermodule 1 (A2): Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Luistermateriaal
Video, audio, oefeningen en werkbladen beschikbaar.
A2.2.1 Diálogo: Yo he hecho la maleta, ¿y tú?
A2.2.1 Ik heb de koffer ingepakt, en jij?
Ana y Pedro hablan sobre la preparación de su equipaje para ir de excursión.
(Ana en Pedro praten over het inpakken van hun bagage voor een excursie.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
A2.2.2 Gramática: Verbos irregulares en el pretérito perfecto
A2.2.2 Onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd
(Leer de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden in de voltooid tegenwoordige tijd.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
A2.2.3 Cuento corto: Volver de viajes es difícil
A2.2.3 Van reizen terugkomen is moeilijk
Ana y Pedro han vuelto de una excursión y tienen que deshacer sus maletas.
(Ana en Pedro zijn terug van een excursie en moeten hun koffers uitpakken.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
A2.2.4 Cultura: ¿Qué lleva un peregrino en la mochila?
A2.2.4 Wat neemt een pelgrim mee in de rugzak?
Descubre qué llevan en sus mochilas los peregrinos que hacen el Camino de Santiago.
(Ontdek wat pelgrims die de Camino de Santiago lopen in hun rugzak dragen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten