Ver (zien) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Ver (zien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ver - Vervoeging van zien in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Ver (zien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Días de la semana y partes del día. (Dagen van de week en dagdelen)

Vervoeging van zien in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo veo ik zie
tú ves jij ziet
él/ella ve hij ziet
nosotros/nosotras vemos wij zien
vosotros/vosotras veis jullie zien
ellos/ellas ven zij zien

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo veo la televisión todas las noches. Ik kijk elke avond televisie.
Tú ves a tus amigos los fines de semana. Jij ziet je vrienden in het weekend.
Él ve una película en el cine. Hij ziet een film in de bioscoop.
Nosotros vemos el partido de fútbol juntos. Wij kijken samen naar de voetbalwedstrijd.
Vosotros veis las estrellas en el cielo. Jullie zien de sterren aan de hemel.
Ellos ven las noticias en la mañana. Zij kijken 's ochtends naar het nieuws.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

vemos, ves, ve, ven, veis, veo

1.
Yo ... la televisión todas las noches.
(Ik kijk elke avond televisie.)
2.
Tú ... a tus amigos los fines de semana.
(Jij ziet je vrienden in het weekend.)
3.
Él ... una película en el cine.
(Hij ziet een film in de bioscoop.)
4.
Nosotros ... el partido de fútbol juntos.
(Wij kijken samen naar de voetbalwedstrijd.)
5.
Vosotros ... las estrellas en el cielo.
(Jullie zien de sterren aan de hemel.)
6.
Ellos ... las noticias en la mañana.
(Zij kijken 's ochtends naar het nieuws.)