Quedar (afspreken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Quedar (afspreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Quedar - Vervoeging van Afspreken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Quedar (afspreken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Días de la semana y partes del día. (Dagen van de week en dagdelen)

Vervoeging van afspreken in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo quedo ik spreek af
tú quedas jij spreekt af
él/ella queda hij spreekt af
nosotros/nosotras quedamos wij spreken af
vosotros/vosotras quedáis jullie spreken af
ellos/ellas quedan zij spreken af

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo quedo con mis amigos los fines de semana. Ik spreek af met mijn vrienden in het weekend.
Tú quedas con Juan casa esta noche, ¿verdad? Jij spreekt met Juan af bij hem thuis vanavond, toch?
Ella queda en el parque con sus hijos. Ze ontmoet haar kinderen in het park.
Nosotros quedamos para estudiar juntos. Wij spreken af om samen te studeren.
Vosotras quedáis en el restaurante de siempre. Jullie ontmoeten elkaar in het gebruikelijke restaurant.
Ellos quedan en casa de María. Zij spreken af bij María thuis.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

quedáis, quedamos, quedas, queda, quedan, quedo

1.
Nosotros ... para estudiar juntos.
(Wij spreken af om samen te studeren.)
2.
Ellos ... en casa de maría.
(Ze ontmoeten elkaar bij Maria thuis.)
3.
Vosotras ... en el restaurante de siempre.
(Jullie ontmoeten elkaar in het gebruikelijke restaurant.)
4.
Yo ... con mis amigos los fines de semana.
(Ik spreek af met mijn vrienden in het weekend.)
5.
Ella ... en el parque con sus hijos.
(Ze ontmoet haar kinderen in het park.)
6.
Tú ... con juan casa esta noche, ¿verdad?
(Je spreekt met Juan af vanavond, toch?)