A1.35: Huisvesting en accommodatie

Vivienda y alojamiento

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (16)

 La casa: Het huis (Spaans)

La casa

Show

Het huis Show

 La habitación: de kamer (Spaans)

La habitación

Show

De kamer Show

 El apartamento: het appartement (Spaans)

El apartamento

Show

Het appartement Show

 El hotel: het hotel (Spaans)

El hotel

Show

Het hotel Show

 La villa: de villa (Spaans)

La villa

Show

De villa Show

 El dúplex: Het duplex (Spaans)

El dúplex

Show

Het duplex Show

 El loft: de loft (Spaans)

El loft

Show

De loft Show

 La urbanización: de woonwijk (Spaans)

La urbanización

Show

De woonwijk Show

 Reservar (reserveren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reservar

Show

Reserveren Show

 Alquilar (huren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Alquilar

Show

Huren Show

 Compartir (delen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Compartir

Show

Delen Show

 Firmar (ondertekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Firmar

Show

Ondertekenen Show

 Compartir piso: een woning delen (Spaans)

Compartir piso

Show

Een woning delen Show

 La hipoteca: de hypotheek (Spaans)

La hipoteca

Show

De hypotheek Show

 El casero: de verhuurder (Spaans)

El casero

Show

De verhuurder Show

 El propietario: de eigenaar (Spaans)

El propietario

Show

De eigenaar Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Habla con el agente inmobiliario. ¿Qué tipo de alojamiento quieres alquilar? (Praat met de makelaar. Wat voor soort accommodatie wil je huren?)
  2. Nombra y describe los tipos de alojamientos en las imágenes. Piensa en los precios. (Noem en beschrijf de soorten accommodaties op de foto's. Denk aan de prijzen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

¿Puedo alquilar la villa para el fin de semana? Es muy grande y tiene una piscina bonita.

Kan ik de villa voor het weekend huren? Het is heel groot met een mooi zwembad.

Quiero alquilar una habitación en este hotel por dos meses.

Ik wil een kamer in dit hotel huren voor twee maanden.

Creo que el alquiler es demasiado caro.

Ik vind de huur te duur.

Prefiero alquilar una habitación compartida porque es más barata.

Ik geef de voorkeur aan het huren van een gedeelde kamer omdat het goedkoper is.

Me gusta vivir con más gente. Así que quiero compartir un piso, pero quiero una habitación individual.

Ik woon graag met meer mensen. Dus ik wil een appartement delen, maar ik wil een eigen kamer.

Estoy buscando una casa para alquilar junto a mi pareja.

Ik ben op zoek naar een huis om samen met mijn partner te huren.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La urbanización


De woonwijk

2

El hotel


Het hotel

3

Firmar


Ondertekenen

4

Alquilar


Huren

5

El casero


De verhuurder

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
del centro. | en la | urbanización cerca | Quiero alquilar | un apartamento
Quiero alquilar un apartamento en la urbanización cerca del centro.
(Ik wil een appartement huren in de woonwijk dichtbij het centrum.)
2.
gusta tener | compartir piso | habitación. | No quiero | porque me | mi propia
No quiero compartir piso porque me gusta tener mi propia habitación.
(Ik wil geen kamer delen omdat ik mijn eigen slaapkamer graag heb.)
3.
de alquiler | para firmar | El casero | el contrato | mañana. | me llamó
El casero me llamó para firmar el contrato de alquiler mañana.
(De verhuurder heeft me gebeld om morgen het huurcontract te ondertekenen.)
4.
que tenga | tres habitaciones | También busco | y terraza. | un dúplex
También busco un dúplex que tenga tres habitaciones y terraza.
(Ik ben ook op zoek naar een duplex met drie slaapkamers en een terras.)
5.
caro. | gusta el hotel | porque es muy | reservar la villa | y tampoco me | No voy a
No voy a reservar la villa y tampoco me gusta el hotel porque es muy caro.
(Ik ga de villa niet boeken en ik vind het hotel ook niet leuk omdat het erg duur is.)
6.
sábado por | casa el | Entonces, ¿podemos | la tarde? | visitar la
Entonces, ¿podemos visitar la casa el sábado por la tarde?
(Kunnen we het huis dan zaterdagmiddag bezoeken?)

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Quiero alquilar un apartamento porque está cerca del centro (Ik wil een appartement huren omdat het dicht bij het centrum is.)
El casero es muy amable y también responde rápido (De huisbaas is erg vriendelijk en reageert ook snel)
No quiero compartir piso y tampoco quiero buscar un dúplex (Ik wil geen kamer delen en ik wil ook geen duplex zoeken.)
Vamos a firmar el contrato entonces podemos entrar mañana (Laten we het contract ondertekenen, dan kunnen we morgen binnen.)

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep elk woord naar de juiste categorie, afhankelijk van of het een soort accommodatie is of een persoon die met de huur te maken heeft.

Tipos de alojamiento

Personas relacionadas con el alquiler

Oefening 7: Conectores: "Porque, también, tampoco"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Verbindingswoorden: "Porque, también, tampoco"

Toon vertaling Toon antwoorden

también, tampoco, porque, Porque, entonces

1.
Quiero visitar la villa y ... quiero ver el dúplex.
(Ik wil de villa bezoeken en ik wil ook het duplexhuis zien.)
2.
Reservamos la habitación, ... no tenemos que alquilar el apartamento.
(We hebben de kamer gereserveerd, dus we hoeven het appartement niet te huren.)
3.
No voy a reservar el hotel y ... voy a alquilar la villa.
(Ik ga het hotel niet boeken en ik ga de villa ook niet huren.)
4.
Nos gusta el loft, ... vamos a reservarlo.
(We vinden de loft leuk, dus we gaan het reserveren.)
5.
No voy a alquilar la casa, ... quiero reservar el hotel.
(Ik ga het huis niet huren, ik wil ook het hotel niet reserveren.)
6.
... la urbanización es tranquila, decidimos alquilar la villa.
(Omdat de woonwijk rustig is, hebben we besloten de villa te huren.)
7.
No vamos a alquilar la habitación ni ... el loft.
(We gaan de kamer niet huren en ook de loft niet.)
8.
Quiero compartir el dúplex ... me gusta mucho.
(Ik wil het duplex delen omdat ik het erg leuk vind.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.35.4 Gramática

Conectores: "Porque, también, tampoco"

Verbindingswoorden: "Porque, también, tampoco"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Alquilar huren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) alquilo ik huur
(tú) alquilas jij huurt
(él/ella) alquila hij/zij huurt
(nosotros/nosotras) alquilamos wij huren
(vosotros/vosotras) alquiláis jullie huren
(ellos/ellas) alquilan zij huren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Reservar reserveren

Presente

Spaans Nederlands
(yo) reservo ik reserveer
(tú) reservas jij reserveert
(él/ella) reserva hij/zij reserveert
(nosotros/nosotras) reservamos wij reserveren
(vosotros/vosotras) reserváis jullie reserveren
(ellos/ellas) reservan zij reserveren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Firmar ondertekenen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) firmo ik onderteken
(tú) firmas jij ondertekent
(él/ella) firma hij/zij ondertekent
(nosotros/nosotras) firmamos wij ondertekenen
(vosotros/vosotras) firmáis jullie ondertekenen
(ellos/ellas) firman zij ondertekenen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏