Gesprek
1. | Pedro: | Busco un apartamento para alquilar. | (Ik zoek een appartement om te huren.) Show |
2. | Casero: | Tengo un dúplex disponible en la urbanización. | (Ik heb een duplex beschikbaar in de urbanisatie.) Show |
3. | Pedro: | ¿Cuánto cuesta alquilar este dúplex al mes? | (Hoeveel kost het om dit duplex per maand te huren?) Show |
4. | Casero: | El alquiler es de 700 euros. | (De huur is 700 euro.) Show |
5. | Pedro: | ¿Cuántas habitaciones tiene la casa? | (Hoeveel kamers heeft het huis?) Show |
6. | Casero: | La casa tiene tres habitaciones y dos baños. | (Het huis heeft drie kamers en twee badkamers.) Show |
7. | Pedro: | ¡Quiero alquilar el dúplex por un año! | (Ik wil het huren voor een jaar!) Show |
8. | Casero: | Entonces podemos firmar el contrato hoy mismo. | (Dan kunnen we het contract ondertekenen vandaag nog.) Show |
9. | Pedro: | ¿Necesito traer algún documento? | (Moet ik een document meenemen?) Show |
10. | Casero: | Solo tu identificación, también el propietario va a estar. | (Alleen je identificatie, ook de eigenaar zal er zijn.) Show |
11. | Pedro: | ¡Nos vemos en la urbanización esta tarde! | (We zien elkaar vanmiddag in de wijk!) Show |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Cuánto cuesta el alquiler del dúplex?
- ¿Qué documentos necesita Pedro para alquilar?
- ¿Cuántas habitaciones tiene el dúplex?
- ¿Prefieres alquilar un apartamento o comprar una casa?
Hoeveel kost de huur van het duplex?
Welke documenten heeft Pedro nodig om te huren?
Hoeveel kamers heeft de duplex?
Verkies je het om een appartement te huren of een huis te kopen?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
dúplex, apartamento, urbanización, alquiler, propietario
1.
Solo tu identificación, también el ... va a estar.
(Alleen je identificatie, de eigenaar zal er ook zijn.)
2.
Tengo un ... disponible en la urbanización.
(Ik heb een duplex beschikbaar in de woonwijk.)
3.
¡Nos vemos en la ... esta tarde!
(We zien elkaar vanmiddag in de woonwijk!)
4.
El ... es de 700 euros.
(De huur is 700 euro.)
5.
Busco un ... para alquilar.
(Ik zoek een appartement om te huren.)
Oefening 3: Orden de tekst
Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.
11
11
¡Nos vemos en la urbanización esta tarde!
(We zien elkaar vanmiddag in de woonwijk!)
9
...
¿Necesito traer algún documento?
(Moet ik een document meenemen?)
4
...
El alquiler es de 700 euros.
(De huur is 700 euro.)
3
...
¿Cuánto cuesta alquilar este dúplex al mes?
(Hoeveel kost het om deze duplex per maand te huren?)
7
...
¡Quiero alquilar el dúplex por un año!
(Ik wil de duplex voor een jaar huren!)
1
1
Busco un apartamento para alquilar.
(Ik zoek een appartement om te huren.)
10
...
Solo tu identificación, también el propietario va a estar.
(Alleen je identificatie, de eigenaar zal er ook zijn.)
5
...
¿Cuántas habitaciones tiene la casa?
(Hoeveel kamers heeft het huis?)
6
...
La casa tiene tres habitaciones y dos baños.
(Het huis heeft drie slaapkamers en twee badkamers.)
8
...
Entonces podemos firmar el contrato hoy mismo.
(Dan kunnen we vandaag nog het contract tekenen.)
2
...
Tengo un dúplex disponible en la urbanización.
(Ik heb een duplex beschikbaar in de woonwijk.)