Reservar (reserveren) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Reservar - Vervoeging van reserveren in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Reservar (reserveren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Vivienda y alojamiento (Huisvesting en accommodatie)
Vervoeging van reserveren in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) reservo | ik reserveer |
(tú) reservas | jij reserveert |
(él/ella) reserva | hij/zij reserveert |
(nosotros/nosotras) reservamos | wij reserveren |
(vosotros/vosotras) reserváis | jullie reserveren |
(ellos/ellas) reservan | zij reserveren |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo reservo la casa para las vacaciones. | Ik reserveer het huis voor de vakantie. |
¿Tú reservas el apartamento esta semana? | Jij reserveert het appartement deze week |
Él reserva la habitación en el hotel. | Hij reserveert de kamer in het hotel. |
Nosotros reservamos un dúplex en la urbanización. | Wij reserveren een duplex in de woonwijk. |
Vosotros reserváis la villa para el verano. | Jullie reserveren de villa voor de zomer. |
Ellos reservan la mesa camilla en el salón. | Zij reserveren de tafel met luifel in de woonkamer. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
reservas, reservo, reservan, reservamos, reserváis, reserva
1.
Ellos ... la mesa camilla en el salón.
(Zij reserveren de tafel met luifel in de woonkamer.)
2.
Él ... la habitación en el hotel.
(Hij reserveert de kamer in het hotel.)
3.
Yo ... la casa para las vacaciones.
(Ik reserveer het huis voor de vakantie.)
4.
Vosotros ... la villa para el verano.
(Jullie reserveren de villa voor de zomer.)
5.
Nosotros ... un dúplex en la urbanización.
(Wij reserveren een duplex in de woonwijk.)
6.
¿Tú ... el apartamento esta semana?
(Reserveer jij het appartement deze week?)