Firmar (ondertekenen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Firmar - Vervoeging van ondertekenen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Firmar (ondertekenen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Entrevista de trabajo (Sollicitatiegesprek)
Vervoeging van ondertekenen in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo firmo | ik onderteken |
tú firmas | jij ondertekent |
él/ella firma | hij/zij ondertekent |
nosotros/nosotras firmamos | wij ondertekenen |
vosotros/vosotras firmáis | jullie ondertekenen |
ellos/ellas firman | zij ondertekenen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo firmo la carta para enviar mañana. | Ik onderteken de brief om morgen te versturen. |
Tú firmas el acuerdo antes de salir. | Jij ondertekent de overeenkomst voordat je vertrekt. |
Él firma el documento en la recepción del hotel. | Hij ondertekent het document bij de receptie van het hotel. |
Nosotros firmamos las instrucciones para aplicar al curso. | Wij ondertekenen de instructies om te solliciteren voor de cursus. |
Vosotros firmáis la devolución del billete en la agencia de viajes. | jullie ondertekenen de teruggave van het ticket bij het reisbureau. |
Ellos firman el contrato para reservar la habitación doble. | Zij tekenen het contract om de tweepersoonskamer te reserveren. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
firmo, firma, firman, firmamos, firmáis, firmas
1.
Yo ... la carta para enviar mañana.
(Ik onderteken de brief om morgen te versturen.)
2.
Tú ... el acuerdo antes de salir.
(Jij ondertekent de overeenkomst voordat je vertrekt.)
3.
Él ... el documento en la recepción del hotel.
(Hij ondertekent het document bij de receptie van het hotel.)
4.
Vosotros ... la devolución del billete en la agencia de viajes.
(Jullie ondertekenen de teruggave van het ticket bij het reisbureau.)
5.
Nosotros ... las instrucciones para aplicar al curso.
(Wij ondertekenen de instructies om te solliciteren voor de cursus.)
6.
Ellos ... el contrato para reservar la habitación doble.
(Zij tekenen het contract om de tweepersoonskamer te reserveren.)