Subir (omhooggaan) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Subir - Vervoeging van omhooggaan in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, indicatieve wijs (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Subir (omhooggaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Caminar el domingo. (Op zondag een wandeling maken.)
Vervoeging van omhooggaan in de Pretérito Indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo subí | ik ging omhoog |
tú subiste | jij ging omhoog |
él/ella subió | hij ging omhoog |
nosotros/nosotras subimos | wij gingen omhoog |
vosotros/vosotras subisteis | jullie gingen omhoog |
ellos/ellas subieron | zij gingen omhoog |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Subí el carril bici esta mañana. | Ik fietste vanmorgen het fietspad op. |
Subiste al tren para elegir un transporte sostenible. | Je stapte op de trein om een duurzaam transport te kiezen. |
Subió una colina mientras observaba la carretera. | Hij ging een heuvel op terwijl hij de weg bekeek. |
Subimos al coche eléctrico para viajar por la ciudad. | We stapten in de elektrische auto om door de stad te reizen. |
Subisteis en el transporte público hacia la zona verde. | Jullie stapten in het openbaar vervoer naar de groene zone. |
Subieron juntos las bicicletas, como ciclistas profesionales. | Ze fietsten samen omhoog, als professionele wielrenners. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
subimos, subió, subisteis, subieron, subiste, subí
1.
... al tren para elegir un transporte sostenible.
(Je stapte op de trein om een duurzaam transport te kiezen.)
2.
... el carril bici esta mañana.
(Ik fietste vanmorgen het fietspad op.)
3.
... al coche eléctrico para viajar por la ciudad.
(We stapten in de elektrische auto om door de stad te reizen.)
4.
... una colina mientras observaba la carretera.
(Hij ging een heuvel op terwijl hij de weg bekeek.)
5.
... juntos las bicicletas, como ciclistas profesionales.
(Ze fietsten samen omhoog, als professionele wielrenners.)
6.
... en el transporte público hacia la zona verde.
(Jullie stapten in het openbaar vervoer naar de groene zone.)