Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (18) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen, afhankelijk van of ze verwijzen naar directe familieleden of naar partnerschappen.
Familiares directos
Relaciones de pareja
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
La hermana
De zus
2
La prima
De nicht
3
El marido
De echtgenoot
4
La mujer
De vrouw
5
El tío
De oom
Ejercicio 5: Ejercicio de conversación
Instrucción:
- Describa las relaciones indicadas entre los miembros de la familia. (Beschrijf de aangegeven relaties tussen de familieleden.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Juliette es la esposa de Mark. Juliette is de vrouw van Mark. |
Alexis y Louise son los abuelos de Anna. Alexis en Louise zijn de grootouders van Anna. |
Marco es el hijo de Birgit y Stephan. Marco is de zoon van Birgit en Stephan. |
El niño y la niña son hermanos. De jongen en het meisje zijn broer en zus. |
Caitlin es la madre de dos niñas. Caitlin is de moeder van twee meisjes. |
La chica tiene dos hermanos. Het meisje heeft twee broers. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Mi hermano ___ dos hijos y una hija.
(Mijn broer ___ twee zonen en een dochter.)2. Nosotros ___ a nuestros abuelos cada domingo.
(Wij ___ elke zondag onze grootouders.)3. ¿Tú ___ muchos amigos en España?
(Heb jij ___ veel vrienden in Spanje?)4. Ellos ___ a sus primos durante las vacaciones.
(Zij ___ hun neven tijdens de vakantie.)Oefening 8: Een familiebijeenkomst
Instructie:
Werkwoordschema's
Tener - Hebben
Presente
- yo tengo
- tú tienes
- él/ella/usted tiene
- nosotros/nosotras tenemos
- vosotros/vosotras tenéis
- ellos/ellas/ustedes tienen
Visitar - Bezoeken
Presente
- yo visito
- tú visitas
- él/ella/usted visita
- nosotros/nosotras visitamos
- vosotros/vosotras visitáis
- ellos/ellas/ustedes visitan
Oefening 9: Los adjetivos posesivos
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bezittelijke voornaamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordentu, Nuestros, Mis, Mi, Nuestras, tus, vuestro, Vuestra
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Tener hebben Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) tengo | ik heb |
(tú) tienes | jij hebt |
(él/ella) tiene | hij/zij heeft |
(nosotros/nosotras) tenemos | wij hebben |
(vosotros/vosotras) tenéis | jullie hebben |
(ellos/ellas) tienen | zij hebben |
Visitar bezoeken Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) visito | ik bezoek |
(tú) visitas | jij bezoekt |
(él/ella) visita | hij bezoekt/zij bezoekt |
(nosotros/nosotras) visitamos | wij bezoeken |
(vosotros/vosotras) visitáis | jullie bezoeken |
(ellos/ellas) visitan | zij bezoeken |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.