10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1 module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)

Dit is leermodule 1 van 6 van ons Spaans A1-syllabus. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.

Volledig leerprogramma: A1

Leerdoelen:

  • Aprende cómo presentarte en los primeros encuentros. (Leer hoe je jezelf kan voorstellen bij eerste ontmoetingen.)
  • Pronombres personales (Persoonlijke voornaamwoorden)
  • Verbos básicos comúnmente usados (Veelgebruikte basiswerkwoorden)

Hoofdstukken (8)

Hoofdstuk Leerdoelen Lesmaterialen Acties
A1:1 Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Saludos básicos y despedidas. (Basisbegroetingen en afscheidsgroeten.)
  • Los pronombres personales (de sujeto) (De persoonlijke voornaamwoorden (onderwerp))
  • Saludos - informales y formales (Groeten - informeel en formeel)

Woorden: 19

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.1.1 Gramática: Los pronombres personales (de sujeto)

A1.1.2 Cuento corto: Los saludos de Juan

A1.1.3 Cultura: Saludos - informales y formales

A1:2 Decir tu nombre (Je naam zeggen)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Di tu nombre y pregunta por el nombre de alguien (Vertel je naam en vraag naar de naam van iemand anders)
  • Títulos y formas de dirigirse a las personas. (Señor, señorita,...) (Titels en manieren om mensen aan te spreken. (Meneer, mevrouw,...))
  • Preséntate (Stel jezelf voor)
  • El alfabeto (Het alfabet)
  • La pronunciación (De uitspraak)
  • Cómo presentarse en España (Hoe je je in Spanje voorstelt)

Woorden: 21

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.2.1 Diálogo: Pedro y Ana se encuentran de nuevo

A1.2.2 Gramática: El alfabeto

A1.2.3 Gramática: La pronunciación

A1.2.4 Cuento corto: Pedro se presenta en clase

A1.2.5 Cultura: Cómo presentarse en España

A1:3 ¿De dónde eres? (Waar kom je vandaan?)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Pregunta a alguien de dónde es (Vraag iemand waar ze vandaan komen)
  • Di tu nacionalidad (Zeg je nationaliteit)
  • Los artículos en español (De lidwoorden in het Spaans)
  • El género de los sustantivos (Het geslacht van zelfstandige naamwoorden)
  • España y sus regiones (Spanje en zijn regio's)

Woorden: 27

Werkwoordvervoegingstabellen: 1

Oefeningen: 7

A1.3.1 Diálogo: Ana y Pedro hablan de sus raíces

A1.3.2 Gramática: Los artículos en español

A1.3.3 Gramática: El género de los sustantivos

A1.3.4 Cuento corto: Los orígines de Stefan

A1.3.5 Cultura: España y sus regiones

A1:4 Números y contar (Cijfers en tellen)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Aprender a contar (Leer tellen)
  • Números del 1 al 100 (Nummers van 1-100)
  • Números cardinales: básicos (Kardinale getallen: basis)
  • Números cardinales: centenas, miles, millones (Hoofdtelwoorden: honderden, duizenden, miljoenen)
  • Números cardinales: decenas (Cardinale getallen: tientallen)
  • Los Números en El Juego de La Oca (De cijfers in het ganzenbord)

Woorden: 25

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.4.1 Gramática: Números cardinales: básicos

A1.4.2 Gramática: Números cardinales: centenas, miles, millones

A1.4.3 Gramática: Números cardinales: decenas

A1.4.4 Cuento corto: Practicando matemáticas

A1.4.5 Cultura: Los Números en El Juego de La Oca

A1:5 Familia (Familie)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Hablar sobre los miembros de la familia (Praat over familieleden)
  • Describe a los miembros de tu familia (Beschrijf je gezinsleden)
  • Los adjetivos posesivos (De bezittelijke voornaamwoorden)
  • La comida familiar (De familiediner)

Woorden: 21

Werkwoordvervoegingstabellen: 1

Oefeningen: 7

A1.5.1 Diálogo: La familia de Eva

A1.5.2 Gramática: Los adjetivos posesivos

A1.5.3 Cuento corto: La familia de Juan

A1.5.4 Cultura: La comida familiar

A1:6 Decir tu edad (Je leeftijd zeggen)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Preguntar la edad de alguien (Iemand naar zijn leeftijd vragen)
  • Di cuántos años tienes y cuándo es tu cumpleaños (Zeg hoe oud je bent en wanneer je jarig bent)
  • Palabras interrogativas ("Cuánto" y "Cuándo") (Vragende woorden ("Cuánto" en "Cuándo"))
  • Tradiciones de cumpleaños en España (Verjaardagstradities in Spanje)

Woorden: 23

Werkwoordvervoegingstabellen: 3

Oefeningen: 7

A1.6.1 Diálogo: Hablar sobre el cumpleaños

A1.6.2 Gramática: Palabras interrogativas ("Cuánto" y "Cuándo")

A1.6.3 Cuento corto: El cumpleaños de Ana

A1.6.4 Cultura: Tradiciones de cumpleaños en España

A1:7 Profesiones y estudios (Beroepen en studies)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Describe tu profesión (Beschrijf je beroep)
  • Preguntar por la profesión de alguien (Vraag naar iemands beroep)
  • Hablar sobre estudios (Praat over studies)
  • Palabras interrogativas ( "dónde, cuál, qué" ) (Vragende woorden ("dónde, cuál, qué"))
  • Estudios Universitarios en España (Universitaire Studies in Spanje)

Woorden: 25

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.7.1 Diálogo: Conversación sobre el trabajo y los estudios

A1.7.2 Gramática: Palabras interrogativas ( "dónde, cuál, qué" )

A1.7.3 Cuento corto: Sueños de estudiante

A1.7.4 Cultura: Estudios Universitarios en España

A1:8 Amor y amistad (Liefde en vriendschap)
Leermodule 1 (A1): Presentarse (Jezelf voorstellen)
  • Describe las relaciones (amistades y las románticas) (Beschrijf relaties (vriendschappen en romantische relaties))
  • Conjugación de verbos regulares: "-ar, -er, -ir" (Vervoeging van regelmatige werkwoorden: "-ar, -er, -ir")
  • Veinte Poemas de Amor y una Canción Desesperada (Twintig Liefdesgedichten en een Wanhoopslied)

Woorden: 27

Werkwoordvervoegingstabellen: 2

Oefeningen: 7

A1.8.1 Diálogo: Los últimos días de soltera de Ana

A1.8.2 Gramática: Conjugación de verbos regulares: "-ar, -er, -ir"

A1.8.3 Cuento corto: Una amistad de verdad

A1.8.4 Cultura: Veinte Poemas de Amor y una Canción Desesperada