Tener (hebben) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Tener - Vervoeging van hebben in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatief tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Tener (hebben) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Decir tu edad (Je leeftijd zeggen)
Vervoeging van tener in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo tengo | ik heb |
tú tienes | jij hebt |
él/ella tiene | hij heeft |
nosotros/nosotras tenemos | wij hebben |
vosotros/vosotras tenéis | jullie hebben |
ellos/ellas tienen | zij hebben |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo tengo una pregunta. | Ik heb een vraag. |
Tú tienes un coche nuevo. | Je hebt een nieuwe auto. |
Él tiene dos hermanos. | Hij heeft twee broers. |
Nosotros tenemos una casa grande. | Wij hebben een groot huis. |
Vosotros tenéis un perro. | Jullie hebben een hond. |
Ellos tienen muchas ideas. | Zij hebben veel ideeën. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
tenéis, tengo, tienen, tiene, tienes, tenemos
1.
Ellos ... muchas ideas.
(Zij hebben veel ideeën.)
2.
Él ... dos hermanos.
(Hij heeft twee broers.)
3.
Tú ... un coche nuevo.
(Je hebt een nieuwe auto.)
4.
Vosotros ... un perro.
(Jullie hebben een hond.)
5.
Nosotros ... una casa grande.
(Wij hebben een groot huis.)
6.
Yo ... una pregunta.
(Ik heb een vraag.)