10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.5.4 De familiediner

Leer hoe je kunt praten over familie bijeenkomsten in de Spaanse cultuur.

Cultura: La comida familiar

Learn how to talk about family gatherings in Spanish culture.

A1.5.4 De familiediner

A1 Spaans Tradities, regio's en dialecten Spanje

Niveau: A1

Module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)

Les 5: Familia (Familie)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Lees- en luisteroefening

En España la familia es muy importante. Muchos españoles van a la casa de los padres o de los abuelos para reunirse. Suele tener lugar el domingo. Una tradición común es la comida familiar. Es un momento especial. Todos los familiares disfrutan de una comida juntos. Tíos, tías, hermanos, padres, abuelos, primos y primas.

Vertaling

In Spanje is de familie erg belangrijk. Veel Spanjaarden gaan naar het huis van de ouders of van de grootouders om samen te komen. Het vindt meestal plaats op zondag. Een veelvoorkomende traditie is de familielunch. Het is een speciaal moment. Alle familieleden genieten samen van een maaltijd. Ooms, tantes, broers, ouders, grootouders, neven en nichten.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué tradición tienen las familias españolas?
  2. Welke traditie hebben Spaanse families?
  3. ¿Cómo se llama la comida entre familiares?
  4. Hoe heet de maaltijd tussen familieleden?
  5. ¿Te gusta estar con tu familia?
  6. Vind je het leuk om bij je familie te zijn?
  7. ¿También es una tradición en tu país reunirse los domingos?
  8. Is het ook een traditie in jouw land om op zondag samen te komen?

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Comida familiar
(De familiediner)
2. Padres
(De ouders)
3. Familia
(De familie)
4. Familiares
(De familieleden)