Spaans A1.44: Vrijdagavond uit

Noche de viernes fuera

Woordenschat (10)

 El cine: De bioscoop (Spaans)

Me gusta ir al cine los fines de semana.

Show

Ik ga graag naar de bioscoop in het weekend. Show

El cine

Show

De bioscoop Show

 El baile: De dans (Spaans)

El baile flamenco es de mucha pasión.

Show

De flamencodans is vol passie. Show

El baile

Show

De dans Show

 El concierto: Het concert (Spaans)

El concierto empieza a las ocho en el teatro.

Show

Het concert begint om acht uur in het theater. Show

El concierto

Show

Het concert Show

 El teatro: Het theater (Spaans)

Hoy vamos a ver una obra en el teatro.

Show

Vandaag gaan we naar een voorstelling in het theater kijken. Show

El teatro

Show

Het theater Show

 El artista: De kunstenaar (Spaans)

La artista canta en un concierto en el teatro.

Show

De artiest zingt tijdens een concert in het theater. Show

El artista

Show

De kunstenaar Show

 Bailar (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vosotros bailáis en el fin de semana.

Show

Jullie dansen in het weekend. Show

Bailar

Show

Dansen Show

 Cantar (zingen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nosotros cantamos en la escuela

Show

Wij zingen op school Show

Cantar

Show

Zingen Show

 El espectáculo: De show (Spaans)

Me gusta mucho el espectáculo de música en el teatro.

Show

Ik vind de muziekshow in het theater erg leuk. Show

El espectáculo

Show

De show Show

 El actor: De acteur (Spaans)

El actor prefiere ir al teatro el viernes.

Show

De acteur geeft de voorkeur aan om vrijdag naar het theater te gaan. Show

El actor

Show

De acteur Show

 La actriz: De actrice (Spaans)

La actriz prefiere el teatro en el centro.

Show

De actrice geeft de voorkeur aan het theater in het centrum. Show

La actriz

Show

De actrice Show

Luister- en leesmateriaal

Volg de avonturen van Eva, Ana, Juan en Pedro.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Describe tu actividad nocturna. (Beschrijf je avondactiviteit.)
  2. Pregúntense qué actividad cultural prefieren. (Vraag elkaar welke culturele activiteit ze verkiezen.)
  3. Invita a alguien a unirse a tu evento. (Nodig iemand uit voor je evenement.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Voy a un concierto el próximo viernes.

Ik ga volgende vrijdag naar een concert.

Me encanta ir al cine.

Ik ga graag naar de bioscoop.

¿Quieres venir conmigo al concierto?

Wil je met me mee naar het concert?

Quiero salir a bailar esta noche.

Ik wil vanavond gaan dansen.

¿Te apetece hacer karaoke esta noche?

Heb je zin in karaoke vanavond?

¿Quieres ver el espectáculo en la ciudad conmigo?

Wil je met me naar de show in de stad?

...

Oefening 2: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
el centro. | encuentra su | dirección en | La actriz
La actriz encuentra su dirección en el centro.
(De actrice vindt haar adres in het centrum.)
2.
cantado | canciones | museo. | He | en | el
He cantado canciones en el museo.
(Ik heb liedjes gezongen in het museum.)
3.
plaza. | de la | el espectáculo | bailan en | Las artistas
Las artistas bailan en el espectáculo de la plaza.
(De artiesten dansen in de voorstelling op het plein.)
4.
ciudad hay | famosos. | En la | muchos teatros
En la ciudad hay muchos teatros famosos.
(In de stad zijn er veel beroemde theaters.)
5.
muy | famoso. | es | un | Miguel | artista
Miguel es un artista muy famoso.
(Miguel is een zeer beroemde artiest.)
6.
vivo. | los | gustan | Me | en | conciertos
Me gustan los conciertos en vivo.
(Ik houd van liveconcerten.)
7.
centro. | los bailes | asistir a | Nos encanta | plaza del | en la
Nos encanta asistir a los bailes en la plaza del centro.
(Wij vinden het leuk om naar de dansen op het plein in het centrum te gaan.)

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El actor


De acteur

2

Bailar


Dansen

3

El teatro


Het theater

4

El concierto


Het concert

5

El cine


De bioscoop

Oefening 4: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

has preferido, habéis preferido, bailo, han preferido, baila, hemos preferido, he preferido, bailan

1.
... ir al cine el viernes.
(Ik heb er de voorkeur aan gegeven om vrijdag naar de bioscoop te gaan.)
2.
Ellas ... cantar en el concierto.
(Zij hebben de voorkeur gegeven aan zingen tijdens het concert.)
3.
¿... el teatro o el baile?
(Hebben jullie de voorkeur gegeven aan het theater of de dans?)
4.
¿... el concierto o el espectáculo?
(Heb je de voorkeur gegeven aan het concert of de show?)
5.
Él ... con la actriz.
(Hij danst met de actrice.)
6.
Ellos ... cerca del cine.
(Zij dansen bij de bioscoop.)
7.
Yo ... en el concierto.
(Ik dans op het concert.)
8.
... bailar en la plaza.
(We hebben ervoor gekozen om op het plein te dansen.)

Oefening 5: Describir preferencias: "Preferir, encantar, gustar"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

tampoco, amáis, odian, también, Prefiero, no, preferimos

1.
¿No te gustan estos bailes? A mí ....
(Hou je niet van deze dansen? Ik ook niet.)
2.
Nosotros ... ir al cine que ver una exposición.
(Wij geven de voorkeur aan naar de bioscoop gaan boven een tentoonstelling bekijken.)
3.
¿A Catarina le gusta el arte? A mí .... No me parece interesante.
(Houdt Catarina van kunst? Ik niet. Ik vind het niet interessant.)
4.
No te interesan museos, ¿verdad? A mí ... me interesan.
(Je bent niet geïnteresseerd in musea, toch? Ik ben ook niet geïnteresseerd.)
5.
Ana y Jaime ... ir a los conciertos.
(Ana en Jaime haten het om naar concerten te gaan.)
6.
Vosotros ... ver las exposiciones, ¿no?
(Jullie houden van het bekijken van de tentoonstellingen, toch?)
7.
... ir al concierto que escuchar música en casa.
(Ik ga liever naar het concert dan thuis muziek te luisteren.)
8.
¿A Amalia y a Eva les interesan bailes? ¡A mí ...!
(Zijn Amalia en Eva geïnteresseerd in dansen? Ik ook!)

Aanvullend leermateriaal

Bijlage 1: Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.44.4 Gramática

Describir preferencias: "Preferir, encantar, gustar"

Voorkeuren beschrijven: "Preferir, encantar, gustar"


Bijlage 1: Uitgebreide vocabulaire tabel

Kernwoordenschat (10): Werkwoorden: 2, Zelfstandige naamwoorden: 8,
Contextwoordenschat: 7

Spaans Nederlands
Actrices Actrices
Bailar Dansen
Cantar Zingen
Danza Dans
El actor De acteur
El artista De kunstenaar
El baile De dans
El cine De bioscoop
El concierto Het concert
El espectáculo De show
El teatro Het theater
Espectáculos Voorstellingen
Exposiciones Tentoonstellingen
La actriz De actrice
Museo Museum
Pinturas Schilderijen
Viernes Vrijdag

Bijlage 2: Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Preferir verkiezen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
yo he preferido ik heb verkozen
tú has preferido jij hebt verkozen
él/ella ha preferido hij heeft verkozen
nosotros/nosotras hemos preferido wij hebben verkozen
vosotros/vosotras habéis preferido jullie hebben verkozen
ellos/ellas han preferido zij hebben verkoren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Bailar dansen

Presente

Spaans Nederlands
yo bailo ik dans
tú bailas jij danst
él/ella baila hij/zij danst
nosotros/nosotras bailamos wij dansen
vosotros/vosotras bailáis jullie dansen
ellos/ellas bailan zij dansen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏