A1.44: Vrijdagavond uit

Noche de viernes fuera

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (11)

 El cine: de bioscoop (Spaans)

El cine

Show

De bioscoop Show

 El baile: de dans (Spaans)

El baile

Show

De dans Show

 El concierto: Het concert (Spaans)

El concierto

Show

Het concert Show

 El teatro: het theater (Spaans)

El teatro

Show

Het theater Show

 El artista: de kunstenaar (Spaans)

El artista

Show

De kunstenaar Show

 Bailar (dansen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bailar

Show

Dansen Show

 Cantar (zingen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cantar

Show

Zingen Show

 El espectáculo: de show (Spaans)

El espectáculo

Show

De show Show

 Salir (uitgaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Salir

Show

Uitgaan Show

 El actor: de acteur (Spaans)

El actor

Show

De acteur Show

 La actriz: De actrice (Spaans)

La actriz

Show

De actrice Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
al cine | por la | noche? | ¿Quieres salir | este viernes
¿Quieres salir al cine este viernes por la noche?
(Wil je vrijdagavond naar de bioscoop?)
2.
de cenar. | bailar después | A mí | me encanta
A mí me encanta bailar después de cenar.
(Ik hou ervan om te dansen na het eten.)
3.
el concierto. | al teatro, | Prefiero ir | me gusta | pero también
Prefiero ir al teatro, pero también me gusta el concierto.
(Ik ga liever naar het theater, maar ik vind het concert ook leuk.)
4.
sí, me | espectáculo. | la música? | encanta el | ¿Te gusta | A mí
¿Te gusta la música? A mí sí, me encanta el espectáculo.
(Hou je van muziek? Ik wel, ik hou van de show.)
5.
prefieres? | película, ¿qué | Podemos ir | ver una | a un | museo o
Podemos ir a un museo o ver una película, ¿qué prefieres?
(We kunnen naar een museum gaan of een film kijken, wat heb je liever?)
6.
le encanta. | mi amigo | pero a | No me | gusta cantar,
No me gusta cantar, pero a mi amigo le encanta.
(Ik zing niet graag, maar mijn vriend vindt het geweldig.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

¿Quieres salir al concierto que empieza a las nueve? (Wil je naar het concert gaan dat om negen uur begint?)
Prefiero ir al teatro antes que al cine esta noche. (Ik ga liever naar het theater dan naar de bioscoop vanavond.)
Me encanta bailar y cantar en las fiestas con amigos. (Ik hou ervan om te dansen en te zingen op feestjes met vrienden.)
¿Te gustaría visitar el museo para ver las nuevas pinturas? (Zou je het leuk vinden om het museum te bezoeken om de nieuwe schilderijen te zien?)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer deze woorden in twee groepen, afhankelijk van of ze verwijzen naar artistieke activiteiten of naar plaatsen waar evenementen plaatsvinden.

Actividades artísticas

Lugares para eventos

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Cantar


Zingen

2

La actriz


De actrice

3

El actor


De acteur

4

Bailar


Dansen

5

El cine


De bioscoop

Ejercicio 5: Ejercicio de conversación

Instrucción:

  1. Describe tu actividad nocturna. (Beschrijf je avondactiviteit.)
  2. Pregúntense qué actividad cultural prefieren. (Vraag elkaar welke culturele activiteit ze verkiezen.)
  3. Invita a alguien a unirse a tu evento. (Nodig iemand uit voor je evenement.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Voy a un concierto el próximo viernes.

Ik ga volgende vrijdag naar een concert.

Me encanta ir al cine.

Ik ga graag naar de bioscoop.

¿Quieres venir conmigo al concierto?

Wil je met me mee naar het concert?

Quiero salir a bailar esta noche.

Ik wil vanavond gaan dansen.

¿Te apetece hacer karaoke esta noche?

Heb je zin in karaoke vanavond?

¿Quieres ver el espectáculo en la ciudad conmigo?

Wil je met me naar de show in de stad?

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo ______ salir al cine con mis amigos el viernes por la noche.

(Ik ______ om op vrijdagavond met mijn vrienden naar de bioscoop te gaan.)

2. ¿Te ______ la música en vivo o prefieres un concierto de artistas nuevos?

(Hou je ______ van live muziek of verkies je een concert van nieuwe artiesten?)

3. Nosotros hemos ______ bailar en lugar de cantar esta vez.

(Wij hebben ______ om deze keer te dansen in plaats van te zingen.)

4. Ellos siempre ______ después del espectáculo en el teatro.

(Ze ______ altijd na de voorstelling in het theater.)

Oefening 8: Vrijdagavond

Instructie:

El viernes por la noche, nosotros (Preferir - Pretérito perfecto) salir al teatro en lugar del cine. Mi amiga Marta (Bailar - Pretérito perfecto) en un espectáculo que le encanta y yo también (Preferir - Pretérito perfecto) quedarme para cantar un poco. Luego, nosotros (Bailar - Presente) todos juntos en la discoteca porque (Preferir - Presente) la música en vivo. ¿Tú (Preferir - Presente) ir al teatro o a un concierto esta noche?


Vrijdagavond hebben wij de voorkeur gegeven aan naar het theater gaan in plaats van naar de bioscoop. Mijn vriendin Marta heeft gedanst in een voorstelling die ze geweldig vindt en ik heb ook de voorkeur gegeven om te blijven en een beetje te zingen. Daarna hebben wij allemaal samen gedanst in de discotheek omdat wij de voorkeur geven aan live muziek. Geef jij de voorkeur aan naar het theater of naar een concert gaan vanavond?

Werkwoordschema's

Preferir - Preferir

Pretérito perfecto

  • yo he preferido
  • tú has preferido
  • él/ella/usted ha preferido
  • nosotros hemos preferido
  • vosotros habéis preferido
  • ellos/ellas/ustedes han preferido

Bailar - Bailar

Pretérito perfecto

  • yo he bailado
  • tú has bailado
  • él/ella/usted ha bailado
  • nosotros hemos bailado
  • vosotros habéis bailado
  • ellos/ellas/ustedes han bailado

Bailar - Bailar

Presente

  • yo bailo
  • tú bailas
  • él/ella/usted baila
  • nosotros bailamos
  • vosotros bailáis
  • ellos/ellas/ustedes bailan

Preferir - Preferir

Presente

  • yo prefiero
  • tú prefieres
  • él/ella/usted prefiere
  • nosotros preferimos
  • vosotros preferís
  • ellos/ellas/ustedes prefieren

Oefening 9: Describir preferencias: "Preferir, Encantar, Gustar"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Voorkeuren beschrijven: "Preferir, Encantar, Gustar"

Toon vertaling Toon antwoorden

tampoco, amáis, odian, también, Prefiero, no, preferimos

1.
¿No te gustan estos bailes? A mí ....
(Hou je niet van deze dansen? Ik ook niet.)
2.
Nosotros ... ir al cine que ver una exposición.
(Wij geven de voorkeur aan naar de bioscoop gaan boven een tentoonstelling bekijken.)
3.
¿A Catarina le gusta el arte? A mí .... No me parece interesante.
(Houdt Catarina van kunst? Ik niet. Ik vind het niet interessant.)
4.
No te interesan museos, ¿verdad? A mí ... me interesan.
(Je bent niet geïnteresseerd in musea, toch? Ik ben ook niet geïnteresseerd.)
5.
Ana y Jaime ... ir a los conciertos.
(Ana en Jaime haten het om naar concerten te gaan.)
6.
Vosotros ... ver las exposiciones, ¿no?
(Jullie houden van het bekijken van de tentoonstellingen, toch?)
7.
... ir al concierto que escuchar música en casa.
(Ik ga liever naar het concert dan thuis muziek te luisteren.)
8.
¿A Amalia y a Eva les interesan bailes? ¡A mí ...!
(Zijn Amalia en Eva geïnteresseerd in dansen? Ik ook!)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.44.3 Gramática

Describir preferencias: "Preferir, Encantar, Gustar"

Voorkeuren beschrijven: "Preferir, Encantar, Gustar"


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Preferir verkiezen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he preferido ik heb verkiezen
(tú) has preferido jij hebt verkozen
(él/ella) ha preferido hij/zij heeft verkozen
(nosotros/nosotras) hemos preferido wij hebben verkozen
(vosotros/vosotras) habéis preferido jullie hebben verkozen
(ellos/ellas) han preferido zij hebben verkiesd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Bailar dansen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) bailo ik dans
(tú) bailas jij danst
(él/ella) baila hij/zij danst
(nosotros/nosotras) bailamos wij dansen
(vosotros/vosotras) bailáis jullie dansen
(ellos/ellas) bailan zij dansen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏