- Met deze werkwoorden worden de voornaamwoorden "me, te, le, nos, os, les" gebruikt.
- We gebruiken "también" voor bevestigende zinnen en "tampoco" voor ontkennende zinnen.
Verbo (Werkwoord) | Ejemplos (Voorbeelden) |
Encantar (Geweldig vinden) | Me encanta la música. (Ik hou van muziek.) No me encantan estas canciones. (Ik ben niet dol op deze liedjes.) |
Preferir (Verkiezen) | Prefiero bailar que cantar. (Ik geef aan dansen de voorkeur boven zingen.) Ellos prefieren ir al teatro, no al cine. (Zij geven de voorkeur aan het theater, niet de bioscoop.) |
Gustos iguales (Gelijke smaken) | A mí me gusta. - A mí también. (Ik vind het leuk. - Ik ook.) A mí no me gusta. - A mí tampoco. (Ik houd er niet van. - Ik ook niet.) |
Gustos diferentes (Verschillende smaken) | A mí me gusta - A mí no. (Ik vind het leuk - ik niet.) A mí no me gusta. - A mí sí. (Ik houd er niet van. -Ik wel.) |
Uitzonderingen!
- Onthoud dat het woord "tampoco" een ontkenning bevat en dat je het niet met "no" kunt gebruiken.
- Het werkwoord preferir is onregelmatig. In de stam verandert de "e" in "ie" in alle personen behalve bij nosotros en vosotros.
Oefening 1: Describir preferencias: "Preferir, Encantar, Gustar"
Instructie: Vul het juiste woord in.
tampoco, amáis, odian, también, Prefiero, no, preferimos
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Yo ___ salir al cine el viernes por la noche.
(Ik ___ ga vrijdagavond naar de bioscoop.)2. A María le ___ bailar en las fiestas.
(Maria ___ houdt ervan om op feestjes te dansen.)3. Nos ___ ir al concierto de música española.
(Wij ___ vinden het leuk om naar het Spaanse muziekconcert te gaan.)4. A ti te gusta el teatro y a mí ___.
(Jij houdt van theater en ik ___.)5. Ellos ___ ir al museo que al cine.
(Zij ___ gaan liever naar het museum dan naar de bioscoop.)6. A mí no me gusta cantar, pero a Carlos ___.
(Ik zing niet graag, maar Carlos ___.)