Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Met deze werkwoorden worden de voornaamwoorden "me, te, le, nos, os, les" gebruikt.
  2. We gebruiken "también" voor bevestigende zinnen en "tampoco" voor ontkennende zinnen.
Verbo (Werkwoord)Ejemplos (Voorbeelden)
Encantar (Geweldig vinden)

Me encanta la música. (Ik hou van muziek.)

No me encantan estas canciones. (Ik ben niet dol op deze liedjes.)

Preferir (Verkiezen)

Prefiero bailar que cantar. (Ik geef aan dansen de voorkeur boven zingen.)

Ellos prefieren ir al teatro, no al cine. (Zij geven de voorkeur aan het theater, niet de bioscoop.)

Gustos iguales (Gelijke smaken)

A mí me gusta. - A mí también. (Ik vind het leuk. - Ik ook.)

A mí no me gusta. - A mí tampoco. (Ik houd er niet van. - Ik ook niet.)

Gustos diferentes (Verschillende smaken)

A mí me gusta - A mí no. (Ik vind het leuk - ik niet.)

A mí no me gusta. - A mí sí. (Ik houd er niet van. -Ik wel.)

Uitzonderingen!

  1. Onthoud dat het woord "tampoco" een ontkenning bevat en dat je het niet met "no" kunt gebruiken.
  2. Het werkwoord preferir is onregelmatig. In de stam verandert de "e" in "ie" in alle personen behalve bij nosotros en vosotros.

Oefening 1: Describir preferencias: "Preferir, Encantar, Gustar"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

tampoco, amáis, odian, también, Prefiero, no, preferimos

1.
¿No te gustan estos bailes? A mí ....
(Hou je niet van deze dansen? Ik ook niet.)
2.
Nosotros ... ir al cine que ver una exposición.
(Wij geven de voorkeur aan naar de bioscoop gaan boven een tentoonstelling bekijken.)
3.
¿A Catarina le gusta el arte? A mí .... No me parece interesante.
(Houdt Catarina van kunst? Ik niet. Ik vind het niet interessant.)
4.
No te interesan museos, ¿verdad? A mí ... me interesan.
(Je bent niet geïnteresseerd in musea, toch? Ik ben ook niet geïnteresseerd.)
5.
Ana y Jaime ... ir a los conciertos.
(Ana en Jaime haten het om naar concerten te gaan.)
6.
Vosotros ... ver las exposiciones, ¿no?
(Jullie houden van het bekijken van de tentoonstellingen, toch?)
7.
... ir al concierto que escuchar música en casa.
(Ik ga liever naar het concert dan thuis muziek te luisteren.)
8.
¿A Amalia y a Eva les interesan bailes? ¡A mí ...!
(Zijn Amalia en Eva geïnteresseerd in dansen? Ik ook!)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo ___ salir al cine el viernes por la noche.

(Ik ___ ga vrijdagavond naar de bioscoop.)

2. A María le ___ bailar en las fiestas.

(Maria ___ houdt ervan om op feestjes te dansen.)

3. Nos ___ ir al concierto de música española.

(Wij ___ vinden het leuk om naar het Spaanse muziekconcert te gaan.)

4. A ti te gusta el teatro y a mí ___.

(Jij houdt van theater en ik ___.)

5. Ellos ___ ir al museo que al cine.

(Zij ___ gaan liever naar het museum dan naar de bioscoop.)

6. A mí no me gusta cantar, pero a Carlos ___.

(Ik zing niet graag, maar Carlos ___.)

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Array Array


Laatst bijgewerkt:

donderdag, 29/05/2025 15:11