10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.44.2 Voorkeuren beschrijven

Werkwoorden en uitdrukkingen om voorkeuren te beschrijven

Gramática: Describir preferencias

A1 Spaans Verbs expressing preferences

Niveau: A1

Module 6: La ciudad y el pueblo (De stad en het dorp)

Les 44: Música y arte (Muziek en kunst)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio with translations
Audio with translations

  1. Werkwoorden zoals "encantar", "interesar", "molestar", "importar" worden vervoegd zoals het werkwoord "gustar".
  2. Met deze werkwoorden gebruiken we het indirecte object "me, te, le, nos, os, les".
  3. "Preferir", "odiar", "amar", "apreciar" vervoegen zoals alle andere werkwoorden.
  4. We gebruiken "también" voor bevestigende zinnen en "tampoco" voor ontkennende zinnen.
VerbExamples

encantar

 

Me encanta la música. (Ik hou van muziek.)

No me encantan estas canciones. (Ik ben niet dol op deze liedjes.)

preferir

Prefiero bailar que cantar. (Ik geef aan dansen de voorkeur boven zingen.)

Ellos prefieren ir al teatro, no al cine. (Zij geven de voorkeur aan het theater, niet de bioscoop.)

Gustos iguales

 

A mí me gusta. - A mí también. (Ik vind het leuk. - Ik ook.)

A mí no me gusta. - A mí tampoco. (Ik houd er niet van. - Ik ook niet.)

Gustos diferentes

 

A mí me gusta - A mí no. (Ik hou ervan - Ik niet.)

A mí no me gusta. - A mí sí. (Ik vind het niet leuk. - Ik wel.)

Uitzonderingen!

  1. Onthoud dat het woord "tampoco" een ontkenning bevat en dat je het niet met "no" kunt gebruiken.
  2. Het werkwoord preferir is onregelmatig. In de stam verandert de "e" in "ie" in alle personen behalve bij nosotros en vosotros.

Oefening 1: Voorkeuren beschrijven

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

no, preferimos, aprecia, amáis, sí, encantan, odian, Prefiero, tampoco, también, molesta

1. ¿A ti no te ... cuando canto?

¿A ti no te molesta cuando canto?
(Stoort het jou niet wanneer ik zing?)

2. ... ir al concierto que escuchar música en casa.

Prefiero ir al concierto que escuchar música en casa.
(Ik ga liever naar het concert dan thuis muziek te luisteren.)

3. Nosotros ... ir al cine que ver una exposición.

Nosotros preferimos ir al cine que ver una exposición.
(Wij geven de voorkeur aan naar de bioscoop gaan boven een tentoonstelling bekijken.)

4. Vosotros ... ver las exposiciones, ¿no?

Vosotros amáis ver las exposiciones, ¿no?
(Jullie houden van het bekijken van de tentoonstellingen, toch?)

5. ¿A Catarina le gusta el arte? A mí .... No me parece interesante.

¿A Catarina le gusta el arte? A mí no. No me parece interesante.
(Houdt Catarina van kunst? Ik niet. Ik vind het niet interessant.)

6. A mí me ... estas dos exposiciones.

A mí me encantan estas dos exposiciones.
(Ik vind deze twee tentoonstellingen geweldig.)

7. ¿A Amalia y a Eva les interesan bailes? ¡A mí ...!

¿A Amalia y a Eva les interesan bailes? ¡A mí también!
(Zijn Amalia en Eva geïnteresseerd in dansen? Ik ook!)

8. Ana y Jaime ... ir a los conciertos.

Ana y Jaime odian ir a los conciertos.
(Ana en Jaime haten het om naar concerten te gaan.)

9. ¿No te importa el cine? A mí .... Me encanta.

¿No te importa el cine? A mí sí. Me encanta.
(Maakt het je niet uit om naar de bioscoop te gaan? Voor mij wel. Ik hou ervan.)

10. No te interesan museos, ¿verdad? A mí ... me interesan.

No te interesan museos, ¿verdad? A mí tampoco me interesan.
(Je bent niet geïnteresseerd in musea, toch? Ik ben ook niet geïnteresseerd.)

11. ¿No te gustan estos bailes? A mí ....

¿No te gustan estos bailes? A mí tampoco.
(Hou je niet van deze dansen? Ik ook niet.)

12. Julian ... mucho a este artista.

Julian aprecia mucho a este artista.
(Julian waardeert deze kunstenaar erg.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Aprecia
(Julian waardeert)
2. Encantan
(Houden van)
3. También
(Ook)
4. Amáis
(Jullie houden van)
5. Prefiero
(Ik geef de voorkeur aan)
6. Preferimos
(Wij geven de voorkeur aan)
7. Molesta
(Stoort)
8. Tampoco
(Ook niet)