10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Wil je eindelijk Spaans spreken? Boek een les met een van onze docenten!

Schrijf je nu in!

Woordenschat (20)

 El museo: Het museum (Spaans)

Le encanta visitar el museo los viernes.

Show

Hij houdt ervan om op vrijdag het museum te bezoeken. Show

El museo

Show

Het museum Show

 La exposición: De tentoonstelling (Spaans)

La exposición del museo está abierta.

Show

De tentoonstelling van het museum is open. Show

La exposición

Show

De tentoonstelling Show

 El arte: De kunst (Spaans)

El arte es interpretado por el artista famoso.

Show

Kunst wordt geïnterpreteerd door de beroemde kunstenaar. Show

El arte

Show

De kunst Show

 La televisión: De televisie (Spaans)

La televisión es vista en el teatro durante el evento.

Show

De televisie wordt in het theater gezien tijdens het evenement. Show

La televisión

Show

De televisie Show

 La radio: De radio (Spaans)

Le gusta escuchar la radio después del trabajo.

Show

Hij luistert graag naar de radio na het werk. Show

La radio

Show

De radio Show

 Moderna: Moderne (Spaans)

La canción es modernísima y popular.

Show

Het lied is heel modern en populair. Show

Moderna

Show

Moderne Show

 La guitarra: de gitaar (Spaans)

Toca la guitarra en el concierto del viernes.

Show

Speel gitaar op het concert van vrijdag. Show

La guitarra

Show

De gitaar Show

 El piano: De piano (Spaans)

El piano en el teatro suena hermoso.

Show

De piano in het theater klinkt prachtig. Show

El piano

Show

De piano Show

 El violín: de viool (Spaans)

El violín es tocado en el concierto.

Show

De viool wordt bespeeld op het concert. Show

El violín

Show

De viool Show

 El rock: Rockmuziek (Spaans)

El rock es tocado en el concierto el viernes.

Show

Rockmuziek wordt vrijdag op het concert gespeeld. Show

El rock

Show

Rockmuziek Show

 El pop: De pop (Spaans)

Prefiero siempre escuchar el pop en fiestas.

Show

Ik geef er altijd de voorkeur aan om naar popmuziek te luisteren op feestjes. Show

El pop

Show

De pop Show

 El jazz: De jazz (Spaans)

El jazz suena bien en el concierto de noche.

Show

Jazz klinkt goed tijdens het avondconcert. Show

El jazz

Show

De jazz Show

 El tango: De tango (Spaans)

En el concierto, suena el tango famoso.

Show

Op het concert klinkt de beroemde tango. Show

El tango

Show

De tango Show

 La salsa: De salsa (Spaans)

Me encanta la salsa en el museo.

Show

Ik hou van salsa in het museum. Show

La salsa

Show

De salsa Show

 El musical: De musical (Spaans)

El musical es en el teatro grande.

Show

De musical is in het grote theater. Show

El musical

Show

De musical Show

 Clásica: klassiek (Spaans)

Esta canción es más clásica que moderna.

Show

Dit lied is meer klassiek dan modern. Show

Clásica

Show

Klassiek Show

 Tocar (spelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Toca el piano en la exposición.

Show

Speel piano op de tentoonstelling. Show

Tocar

Show

Spelen Show

 Sonar (dromen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

La canción suena en la radio.

Show

Het lied klinkt op de radio. Show

Sonar

Show

Klinken Show

 El evento: Het evenement (Spaans)

El evento es en el teatro esta noche.

Show

Het evenement is vanavond in het theater. Show

El evento

Show

Het evenement Show

 La obra: Het kunstwerk (Spaans)

La obra es vista en el teatro cada viernes.

Show

Het kunstwerk is elke vrijdag in het theater te zien. Show

La obra

Show

Het kunstwerk Show

Luister- en leesmateriaal

Volg de avonturen van Eva, Ana, Juan en Pedro.

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
del viernes. | guitarra en | el concierto | Toca la
Toca la guitarra en el concierto del viernes.
(Speel gitaar op het concert van vrijdag.)
2.
en el | La obra | viernes. | es vista | teatro cada
La obra es vista en el teatro cada viernes.
(Het kunstwerk is elke vrijdag in het theater te zien.)
3.
clásico | es | el | viernes. | El | concierto
El concierto clásico es el viernes.
(Het klassieke concert is op vrijdag.)
4.
viernes. | concierto el | El rock | es tocado | en el
El rock es tocado en el concierto el viernes.
(Rockmuziek wordt vrijdag op het concert gespeeld.)
5.
personas. | escuchados por | evento, los | rocks son | En el
En el evento, los rocks son escuchados por personas.
(Op het evenement wordt naar rockmuziek geluisterd door mensen.)
6.
son | Las | apreciadas. | obras | modernas
Las obras modernas son apreciadas.
(Moderne werken worden gewaardeerd.)
7.
en | Prefiere | grandes. | museos | los | pintar
Prefiere pintar en los museos grandes.
(Hij geeft de voorkeur aan schilderen in grote musea.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La salsa


De salsa

2

Clásica


Klassiek

3

Tocar


Spelen

4

La televisión


De televisie

5

La guitarra


De gitaar

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

he cantado, toco, tocan, tocáis, sonamos, tocamos, han cantado, han bailado

1.
... canciones en el museo.
(Vertaling laden...)
2.
... música en el evento.
(Vertaling laden...)
3.
... rock en el concierto.
(Vertaling laden...)
4.
... en la exposición de arte moderno.
(Vertaling laden...)
5.
... clásica en la exposición.
(Ze hebben klassiek gedanst op de tentoonstelling.)
6.
... tango en el teatro.
(Vertaling laden...)
7.
... la guitarra en el museo.
(Vertaling laden...)
8.
... la campana del musical.
(Vertaling laden...)

Oefening 4: Voz pasiva con ser + participio

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

es visitado, es estudiado, es tocada, es visitada, es vista, es sentida

1.
La guitarra ... y la música se produce.
(De gitaar wordt bespeeld en de muziek wordt geproduceerd.)
2.
La exposición ... y las pinturas son vistas.
(De tentoonstelling wordt bezocht en de schilderijen worden bekeken.)
3.
El arte moderno ... en todo el mundo.
(Moderne kunst wordt over de hele wereld bestudeerd.)
4.
La televisión ... en muchas casas.
(De televisie wordt in veel huizen bekeken.)
5.
El museo ... por cientos de personas cada día.
(Het museum wordt elke dag door honderden mensen bezocht.)
6.
La música ... en el cuerpo al bailar.
(De muziek wordt in het lichaam gevoeld tijdens het dansen.)

Aanvullend leermateriaal

Bijlage 1: Uitgebreide vocabulaire tabel

Kernwoordenschat (20): Werkwoorden: 2, Bijvoeglijke naamwoorden: 2, Zelfstandige naamwoorden: 16,
Contextwoordenschat: 13

Spaans Nederlands
Baile Dans
Clásica Klassiek
El arte De kunst
El evento Het evenement
El jazz De jazz
El museo Het museum
El musical De musical
El piano De piano
El pop De pop
El rock Rockmuziek
El tango De tango
El violín De viool
Es estudiado Wordt bestudeerd
Es sentida Wordt gevoeld
Es tocada Wordt bespeeld
Es visitada Wordt bezocht
Es visitado Wordt bezocht
Es vista Wordt bekeken
La exposición De tentoonstelling
La guitarra De gitaar
La obra Het kunstwerk
La radio De radio
La salsa De salsa
La televisión De televisie
Moderna Moderne
Moderno Modern
Música Muziek
Sonar Klinken
Sonido Geluid
Suena Klinkt
Toca Bespeelt
Toca la guitarra Speelt gitaar
Tocar Spelen

Bijlage 2: Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Bailar dansen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
yo he bailado ik heb gedanst
tú has bailado jij hebt gedanst
él/ella ha bailado hij/zij heeft gedanst
nosotros/nosotras hemos bailado wij hebben gedanst
vosotros/vosotras habéis bailado jullie hebben gedanst
ellos/ellas han bailado zij hebben gedanst

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Cantar zingen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
yo he cantado ik heb gezongen
tú has cantado jij hebt gezongen
él/ella ha cantado hij/zij heeft gezongen
nosotros/nosotras hemos cantado wij hebben gezongen
vosotros/vosotras habéis cantado jullie hebben gezongen
ellos/ellas han cantado zij hebben gezongen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Tocar spelen

Presente

Spaans Nederlands
yo toco ik speel
tú tocas jij speelt
él/ella toca hij/zij speelt
nosotros/nosotras tocamos wij spelen
vosotros/vosotras tocáis jullie spelen
ellos/ellas tocan zij spelen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Sonar dromen

Presente

Spaans Nederlands
yo sueno ik droom
tú suenas jij droomt
él/ella suena hij/zij droomt
nosotros/nosotras sonamos wij dromen
vosotros/vosotras sonáis jullie dromen
ellos/ellas suenan zij dromen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏