Pedir (vragen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Pedir (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pedir - Vervoeging van vragen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Pedir (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Preguntar cosas (Dingen vragen)

Vervoeging van vragen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) pido ik vraag
(tú) pides jij vraagt
(él/ella) pide hij/zij vraagt
(nosotros/nosotras) pedimos wij vragen
(vosotros/vosotras) pedís jullie vragen
(ellos/ellas) piden zij vragen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo pido una pizza para la cena. Ik bestel een pizza voor het avondeten.
Tú pides ayuda en la tienda. Je vraagt om hulp in de winkel.
Ella pide permiso para salir. Zij vraagt toestemming om naar buiten te gaan.
Nosotros pedimos más tiempo para el proyecto. Wij vragen meer tijd voor het project.
Vosotros pedís una mesa para cuatro personas. Jullie vragen om een tafel voor vier personen.
Ellos piden información en la recepción. Zij vragen informatie bij de receptie.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

pido, pides, pide, pedimos, pedís, piden

1.
Yo ... una pizza para la cena.
(Ik bestel een pizza voor het avondeten.)
2.
Vosotros ... una mesa para cuatro personas.
(Jullie vragen om een tafel voor vier personen.)
3.
Nosotros ... más tiempo para el proyecto.
(Wij vragen meer tijd voor het project.)
4.
Ellos ... información en la recepción.
(Zij vragen informatie bij de receptie.)
5.
Ella ... permiso para salir.
(Zij vraagt toestemming om naar buiten te gaan.)
6.
Tú ... ayuda en la tienda.
(Je vraagt om hulp in de winkel.)