Bañarse (zich wassen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Bañarse (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bañarse - Vervoeging van Zich wassen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Bañarse (zich wassen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)

Vervoeging van zich wassen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) me baño ik was me
(tú) te bañas jij wast je
(él/ella) se baña hij/zij wast zich
(nosotros/nosotras) nos bañamos wij wassen ons
(vosotros/vosotras) os bañáis jullie wassen jullie
(ellos/ellas) se bañan zij wassen zich

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Me baño a diario. Ik douche dagelijks.
Te bañas antes de desayunar. Je neemt een bad voordat je ontbijt.
Se baña después de levantarse. Hij neemt een bad nadat hij opstaat.
Nos bañamos tras el gimnasio. We douchen na de sportschool.
Os bañáis al comienzo del día. Jullie baden aan het begin van de dag.
Se bañan antes de cenar. Ze baden voordat ze gaan eten.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

me baño, te bañas, se baña, nos bañamos, os bañáis, se bañan

1.
... antes de desayunar.
(Je neemt een bad voordat je ontbijt.)
2.
... al comienzo del día.
(Jullie baden aan het begin van de dag.)
3.
... a diario.
(Ik douche dagelijks.)
4.
... después de levantarse.
(Hij neemt een bad nadat hij opstaat.)
5.
... tras el gimnasio.
(We douchen na de sportschool.)
6.
... antes de cenar.
(Ze baden voordat ze gaan eten.)