Verdieping, etage, deur: nuttige woordenschat om over woningen te praten

Leer over de rangtelwoorden in een alledaagse situatie: de verdiepingen van gebouwen.

Diálogo: Piso, planta, puerta: vocabulario útil para hablar de viviendas

Aprende sobre los números ordinales en una situación cotidiana: los pisos de los edificios.

 Verdieping, etage, deur: nuttige woordenschat om over woningen te praten

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 2: De horas a estaciones (Van uren tot seizoenen)

Les 11: Números ordinales (Rangtelwoorden)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Gesprek

1. Pedro: Hola Ana. ¿En qué piso vives? (Hallo Ana. Op welke verdieping woon jij?)
2. Ana: Vivo en el cuarto piso. (Ik woon op de vierde verdieping.)
3. Pedro: Yo vivo en el tercer piso, pero quiero vivir en el décimo. (Ik woon op de derde verdieping, maar ik wil op de tiende wonen.)
4. Ana: ¿Por qué quieres vivir en el décimo piso? (Waarom wil je op de tiende verdieping wonen?)
5. Pedro: Porque si es más alto hay más luz. (Omdat als het hoger is, er meer licht is.)
6. Ana: El uno de septiembre, me voy a vivir a otro piso. (Op één september ga ik in een ander appartement wonen.)
7. Pedro: ¿Y en qué piso vas a vivir? (Op welke verdieping ga je wonen?)
8. Ana: Voy a vivir en el primer piso. Yo prefiero los pisos más bajos. (Ik ga op de eerste verdieping wonen. Ik geef de voorkeur aan de lagere verdiepingen.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿En qué piso vive Pedro?
  2. Op welke verdieping woont Pedro?
  3. ¿En qué piso vive Ana?
  4. Op welke verdieping woont Ana?
  5. ¿En qué piso quiere vivir Pedro?
  6. Op welke verdieping wil Pedro wonen?
  7. ¿Cuándo se muda Ana?
  8. Wanneer verhuist Ana?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cuarto, tercer, décimo, primer

1.
Voy a vivir en el ... piso. Yo prefiero los pisos más bajos.
(Ik ga op de eerste verdieping wonen. Ik prefereer lagere verdiepingen.)
2.
¿Por qué quieres vivir en el ... piso?
(Waarom wil jij op de tiende verdieping wonen?)
3.
Yo vivo en el ... piso, pero quiero vivir en el décimo.
(Ik woon op de derde verdieping, maar ik wil op de tiende wonen.)
4.
Vivo en el ... piso.
(Ik woon op de vierde verdieping.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
8
... Voy a vivir en el primer piso. Yo prefiero los pisos más bajos.
(Ik ga op de eerste verdieping wonen. Ik prefereer lagere verdiepingen.)
4
4 ¿Por qué quieres vivir en el décimo piso?
(Waarom wil jij op de tiende verdieping wonen?)
3
... Yo vivo en el tercer piso, pero quiero vivir en el décimo.
(Ik woon op de derde verdieping, maar ik wil op de tiende wonen.)
2
... Vivo en el cuarto piso.
(Ik woon op de vierde verdieping.)