Estar (zijn) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Vervoeging van estar in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) estoy | ik ben |
(tú) estás | jij bent |
(él/ella) está | hij/zij is |
(nosotros/nosotras) estamos | wij zijn |
(vosotros/vosotras) estáis | jullie zijn |
(ellos/ellas) están | zij zijn |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo estoy bien, gracias. | Ik ben goed, dank je. |
¿Estás listo para saludar? | jij bent klaar om te groeten |
Él está en clase ahora. | Hij is nu in de klas. |
Nosotros estamos contentos hoy. | Wij zijn vandaag blij. |
Vosotros estáis en casa, ¿no? | jullie zijn thuis |
Ellos están esperando para despedirse. | zij zijn aan het wachten om afscheid te nemen |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
están, estáis, estás, estoy, est�, estamos
1.
Él ...? en clase ahora.
(Hij is nu in de klas.)
2.
Ellos ... esperando para despedirse.
(Zij zijn aan het wachten om afscheid te nemen)
3.
Yo ... bien, gracias.
(Ik ben goed, dank je.)
4.
Vosotros ... en casa, ¿no?
(Jullie zijn thuis)
5.
Nosotros ... contentos hoy.
(Wij zijn vandaag blij.)
6.
¿... listo para saludar?
(Ben je klaar om te groeten?)