Estar (zijn) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)

Vervoeging van estar in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo estoy ik ben
tú estás jij bent
él/ella está hij is
nosotros/nosotras estamos wij zijn
vosotros/vosotras estáis jullie zijn
ellos/ellas están zij zijn

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo estoy feliz hoy. Ik ben vandaag gelukkig.
Tú estás muy cansado. Jij bent heel moe.
Él está en la oficina. Hij is op kantoor.
Nosotros estamos listos. Wij zijn klaar.
Vosotros estáis en casa. Jullie zijn thuis.
Ellos están de vacaciones. Zij zijn op vakantie.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

están, estáis, estás, estoy, est�, estamos

1.
Él ...? en la oficina.
(Hij is op kantoor.)
2.
Ellos ... de vacaciones.
(Zij zijn op vakantie.)
3.
Yo ... feliz hoy.
(Ik ben vandaag gelukkig.)
4.
Vosotros ... en casa.
(Jullie zijn thuis.)
5.
Nosotros ... listos.
(Wij zijn klaar.)
6.
Tú ... muy cansado.
(Jij bent heel moe.)