Estar (zijn) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)

Vervoeging van estar in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) estoy ik ben
(tú) estás jij bent
(él/ella) está hij/zij is
(nosotros/nosotras) estamos wij zijn
(vosotros/vosotras) estáis jullie zijn
(ellos/ellas) están zij zijn

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo estoy bien, gracias. Ik ben goed, dank je.
¿Estás listo para saludar? jij bent klaar om te groeten
Él está en clase ahora. Hij is nu in de klas.
Nosotros estamos contentos hoy. Wij zijn vandaag blij.
Vosotros estáis en casa, ¿no? jullie zijn thuis
Ellos están esperando para despedirse. zij zijn aan het wachten om afscheid te nemen

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

están, estáis, estás, estoy, est�, estamos

1.
Él ...? en clase ahora.
(Hij is nu in de klas.)
2.
Ellos ... esperando para despedirse.
(Zij zijn aan het wachten om afscheid te nemen)
3.
Yo ... bien, gracias.
(Ik ben goed, dank je.)
4.
Vosotros ... en casa, ¿no?
(Jullie zijn thuis)
5.
Nosotros ... contentos hoy.
(Wij zijn vandaag blij.)
6.
¿... listo para saludar?
(Ben je klaar om te groeten?)