Estar (zijn) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Estar - Vervoeging van zijn in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Estar (zijn) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Saludos y despedidas (Groeten en afscheid)
Vervoeging van estar in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo estoy | ik ben |
tú estás | jij bent |
él/ella está | hij is |
nosotros/nosotras estamos | wij zijn |
vosotros/vosotras estáis | jullie zijn |
ellos/ellas están | zij zijn |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo estoy feliz hoy. | Ik ben vandaag gelukkig. |
Tú estás muy cansado. | Jij bent heel moe. |
Él está en la oficina. | Hij is op kantoor. |
Nosotros estamos listos. | Wij zijn klaar. |
Vosotros estáis en casa. | Jullie zijn thuis. |
Ellos están de vacaciones. | Zij zijn op vakantie. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
están, estáis, estás, estoy, est�, estamos
1.
Él ...? en la oficina.
(Hij is op kantoor.)
2.
Ellos ... de vacaciones.
(Zij zijn op vakantie.)
3.
Yo ... feliz hoy.
(Ik ben vandaag gelukkig.)
4.
Vosotros ... en casa.
(Jullie zijn thuis.)
5.
Nosotros ... listos.
(Wij zijn klaar.)
6.
Tú ... muy cansado.
(Jij bent heel moe.)