Organización y delegación
Leerdoelen:
- Vocabulario sobre jerarquía organizacional (Woordenschat over organisatiestructuur)
- Dar órdenes (Eenvoudigheidshalve)
- Combinando objetos directo e indirecto (Het combineren van directe en indirecte objecten)
- El arte de delegar: las Fallas de Valencia (De kunst van het delegeren: de Fallas van Valencia)
Leermodule 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (11)
Él informa sobre el problema en la oficina de turismo.
(Hij informeert over het probleem bij het VVV-kantoor.)
Informar
(Informeren)
¿Tú completas el formulario de inscripción?
(Vul jij het inschrijfformulier in?)
Completar
(Voltooien)
Mándame la tarea para completar el proyecto.
(Stuur me de taak om het project af te maken.)
La tarea
(De taak)
Pídele a María que complete el proyecto antes del lunes.
(Vraag Maria om het project vóór maandag af te ronden.)
El proyecto
(Het project)
Dale la responsabilidad a la líder del equipo para que ella coordine las tareas.
(Geef de verantwoordelijkheid aan de leider van het team zodat zij de taken kan coördineren.)
El líder
(De leider)
Es tu responsabilidad de completar el proyecto pendiente.
(Het is jouw verantwoordelijkheid om het lopende project af te ronden.)
La responsabilidad
(De verantwoordelijkheid)
Juan, envíale el correo electrónico al líder del proyecto para informarlo sobre el progreso.
(Juan, stuur de e-mail naar de projectleider om hem te informeren over de voortgang.)
El correo electrónico
(De e-mail)
Envíales la notificación sobre el proyecto urgente a los compañeros.
(Stuur de melding over het dringende project naar de collega's.)
La notificación
(De kennisgeving)
La parte más realizada de la plataforma es la sección de notificaciones.
(Het meest voltooide deel van het platform is de meldingensectie.)
Realizado
(Verricht)
Este proyecto es más urgente que el anterior, por favor, termínalo primero.
(Dit project is dringender dan het vorige, gelieve het eerst af te maken.)
Urgente
(Urgent)
Woordenlijst (19)
Kernwoordenschat
(11):
Werkwoorden: 2,
Bijvoeglijke naamwoorden: 3,
Zelfstandige naamwoorden: 6,
Contextwoordenschat:
8
Spaans | Nederlands |
---|---|
Completado | Voltooid |
Completar | Voltooien |
Delegar | Het delegeren van |
El correo electrónico | De e-mail |
El líder | De leider |
El proyecto | Het project |
Fallas | Fallas |
Informa | Informeren hen |
Informar | Informeren |
Informarle | Hem te informeren |
La notificación | De kennisgeving |
La responsabilidad | De verantwoordelijkheid |
La tarea | De taak |
Pendiente | Openstaand |
Queman | Verbranden |
Realiza | Hij maakt |
Realizado | Gedaan |
Tareas | Taken |
Urgente | Dringend |