Votar (stemmen) - Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Votar (stemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Votar - Vervoeging van stemmen in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs. (Pretérito imperfecto, indicativo).

Pretérito imperfecto, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Votar (stemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - El gobierno y las elecciones (De regering en verkiezingen)

Vervoeging van stemmen in de pretérito imperfecto

Spaans Nederlands
(yo) votaba ik stemde
(tú) votabas jij stemde
(él/ella) votaba hij stemde/zij stemde
(nosotros/nosotras) votábamos wij stemden
(vosotros/vosotras) votabais jullie stemden
(ellos/ellas) votaban zij stemden

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo votaba en las elecciones del gobierno. Ik stemde bij de regeringsverkiezingen.
Tú votabas por el partido político nuevo. Jij stemde op de nieuwe politieke partij.
Él votaba siempre en el parlamento local. Hij stemde altijd in het lokale parlement.
Nosotros votábamos en la década pasada. Wij stemden in het afgelopen decennium.
Vosotros votabais en el período de guerra. Jullie stemden in de oorlogstijd.
Ellos votaban por el presidente y el ministro. Zij stemden op de president en de minister.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

votaban, votabais, votaba, votábamos, votabas

1.
Yo ... en las elecciones del gobierno.
(Ik stemde bij de regeringsverkiezingen.)
2.
Tú ... por el partido político nuevo.
(Jij stemde op de nieuwe politieke partij.)
3.
Él ... siempre en el parlamento local.
(Hij stemde altijd in het lokale parlement.)
4.
Nosotros ... en la década pasada.
(Wij stemden in het afgelopen decennium.)
5.
Vosotros ... en el período de guerra.
(Jullie stemden in de oorlogstijd.)
6.
Ellos ... por el presidente y el ministro.
(Zij stemden op de president en de minister.)