A1.37: Jouw huisdieren

Tus mascotas

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (15)

 El gato: De kat (Spaans)

El gato

Show

De kat Show

 El paseo: De wandeling (Spaans)

El paseo

Show

De wandeling Show

 El perro: de hond (Spaans)

El perro

Show

De hond Show

 El pájaro: de vogel (Spaans)

El pájaro

Show

De vogel Show

 El pez: de vis (Spaans)

El pez

Show

De vis Show

 El conejo: de konijn (Spaans)

El conejo

Show

De konijn Show

 El ratón: de muis (Spaans)

El ratón

Show

De muis Show

 La tortuga: de schildpad (Spaans)

La tortuga

Show

De schildpad Show

 Pasear (wandelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Pasear

Show

Wandelen Show

 Sentarse (zitten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Sentarse

Show

Zitten Show

 La correa: de riem (Spaans)

La correa

Show

De riem Show

 Lento: traag (Spaans)

Lento

Show

Traag Show

 Rápido: snel (Spaans)

Rápido

Show

Snel Show

 Cepillar (borstelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cepillar

Show

Borstelen Show

 Cuidar (zorgen voor) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cuidar

Show

Zorgen voor Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
necesita salir | días. | Este perro | a pasear | todos los
Este perro necesita salir a pasear todos los días.
(Deze hond moet elke dag uitgelaten worden.)
2.
es rápido | es lento. | mientras otro | mis gatos | Uno de
Uno de mis gatos es rápido mientras otro es lento.
(Een van mijn katten is snel terwijl de ander langzaam is.)
3.
fruta. | otro prefiere | come semillas | y el | Este pájaro
Este pájaro come semillas y el otro prefiere fruta.
(Deze vogel eet zaden en de ander geeft de voorkeur aan fruit.)
4.
o prefieres | mis conejos | otro? | uno de | ¿Quieres cuidar
¿Quieres cuidar uno de mis conejos o prefieres otro?
(Wil je voor een van mijn konijnen zorgen of geef je de voorkeur aan een andere?)
5.
se mueve | despacio y | otra es | más activa. | Una tortuga
Una tortuga se mueve despacio y otra es más activa.
(Een schildpad beweegt langzaam en de ander is actiever.)
6.
otro come | necesita comida | pienso normal. | Este pez | especial, pero
Este pez necesita comida especial, pero otro come pienso normal.
(Deze vis heeft speciaal voer nodig, maar een andere eet gewoon droogvoer.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

El gato necesita que lo cepillen cada semana. (De kat moet elke week worden geborsteld.)
Uno de mis perros prefiere pasear despacio. (Een van mijn honden wandel liever langzaam.)
Este conejo es rápido, pero el otro es lento. (Dit konijn is snel, maar de andere is langzaam.)
La tortuga come mucho y se mueve despacio. (De schildpad eet veel en beweegt zich langzaam.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in twee groepen op basis van of het dieren zijn of acties en voorwerpen gerelateerd aan de verzorging van huisdieren.

Mascotas (animales)

Cuidado y actividades

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

El gato


De kat

2

El pájaro


De vogel

3

El pez


De vis

4

Sentarse


Zitten

5

El ratón


De muis

Ejercicio 5: Ejercicio de conversación

Instrucción:

  1. Nombra a cada mascota en la imagen. (Noem elk huisdier op de foto.)
  2. Pregunta a los demás si tienen una mascota. (Vraag de anderen of ze een huisdier hebben.)
  3. Describe el cuidado diario de tu mascota. (Beschrijf de dagelijkse verzorging van uw huisdier.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Puedo ver un perro y un gato.

Ik zie een hond en een kat.

El perro está corriendo.

De hond rent.

Este perro está sentado.

Deze hond zit.

¿Qué mascotas tienes?

Welke huisdieren heb je?

¿Con qué frecuencia alimentas a tu gato?

Hoe vaak voer je je kat?

Cada mañana salgo a caminar con mi perro.

Elke ochtend ga ik wandelen met mijn hond.

Limpio el pelo de mi conejo todos los días.

Ik borstel elke dag het haar van mijn konijn.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo ___ a mi perro todos los días.

(Ik ___ mijn hond elke dag.)

2. Mi gato ___ cepilla despacio porque tiene mucho pelo.

(Mijn kat ___ poetst zich langzaam omdat hij veel haar heeft.)

3. Este conejo come rápido, pero el otro ___ despacio.

(Deze konijn eet snel, maar de andere eet ___ langzaam.)

4. Nosotros ___ a las tortugas lentamente para cuidarlas mejor.

(Wij ___ de schildpadden langzaam om ze beter te verzorgen.)

Oefening 8: Zorgen voor mijn huisdieren

Instructie:

En casa, yo (Cuidar - Presente) todos los días a mi perro y a mis gatos. Por la mañana, mi esposa (Cepillar - Presente) al perro mientras yo (Cepillar - Presente) a los gatos. Después, uno de los gatos (Sentarse - Presente) en la ventana y otro (Pasear - Presente) por el jardín. Nosotros (Cuidar - Presente) mucho a nuestras mascotas porque son parte de la familia. Mi perro es más activo que los gatos y siempre quiere salir a pasear con la correa. En cambio, mis gatos prefieren estar tranquilos en casa. Además, yo (Cuidar - Presente) a los peces que están en la pecera y (Cepillar - Presente) las plantas que están al lado. Cada mascota necesita atención y cuidados diferentes, y nosotros siempre (Hacer - Presente) con mucho cariño y paciencia.


Thuis zorg ik elke dag voor mijn hond en mijn katten. 's Ochtends borstelt mijn vrouw de hond terwijl ik de katten borstel. Daarna gaat een van de katten op de vensterbank zitten en loopt de andere door de tuin. Wij zorgen goed voor onze huisdieren omdat ze deel uitmaken van de familie. Mijn hond is actiever dan de katten en wil altijd met de riem wandelen. Mijn katten daarentegen blijven liever rustig thuis. Daarnaast zorg ik voor de vissen in het aquarium en borstel ik de planten die ernaast staan. Elk huisdier heeft verschillende aandacht en verzorging nodig, en wij doen dat altijd met veel liefde en geduld.

Werkwoordschema's

Cuidar - Zorgen

Presente

  • yo cuido
  • tú cuidas
  • él/ella/Ud. cuida
  • nosotros/nosotras cuidamos
  • vosotros/vosotras cuidáis
  • ellos/ellas/Uds. cuidan

Cepillar - Borstelen

Presente

  • yo cepillo
  • tú cepillas
  • él/ella/Ud. cepilla
  • nosotros/nosotras cepillamos
  • vosotros/vosotras cepilláis
  • ellos/ellas/Uds. cepillan

Sentarse - Zitten

Presente

  • yo me siento
  • tú te sientas
  • él/ella/Ud. se sienta
  • nosotros/nosotras nos sentamos
  • vosotros/vosotras os sentáis
  • ellos/ellas/Uds. se sientan

Pasear - Wandelen

Presente

  • yo paseo
  • tú paseas
  • él/ella/Ud. pasea
  • nosotros/nosotras paseamos
  • vosotros/vosotras paseáis
  • ellos/ellas/Uds. pasean

Hacer - Doen

Presente

  • yo hago
  • tú haces
  • él/ella/Ud. hace
  • nosotros/nosotras hacemos
  • vosotros/vosotras hacéis
  • ellos/ellas/Uds. hacen

Oefening 9: Uno y Este vs. Otro

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Uno en Este vs. Otro

Toon vertaling Toon antwoorden

Estos, uno, Unos, Una, otros, Esta, otra, otro

1.
... cepillan al perro, otros cuidan a los peces.
(De een borstelt de hond, de ander verzorgt de vissen.)
2.
... tortuga es vieja, la otra es joven.
(Deze schildpad is oud, de andere is jong.)
3.
Estos ratones son pequeños, los ... son grandes.
(Deze muizen zijn klein, de andere zijn groot.)
4.
... gatos necesitan una correa, los otros no.
(Deze katten hebben een lijn nodig, de andere niet.)
5.
... perra es rápida, la otra prefiere sentarse tranquila.
(De ene hond is snel, de andere zit liever rustig.)
6.
Una chica pasea al perro, mientras ... cuida al gato.
(Een meisje laat de hond uit, terwijl een ander voor de kat zorgt.)
7.
Este perro es rápido, pero el ... es lento.
(Deze hond is snel, maar de andere is langzaam.)
8.
El pez y la tortuga necesitan cuidado, pero ... es más fácil de cuidar que el otro.
(De vis en de schildpad hebben verzorging nodig, maar de een is makkelijker te verzorgen dan de ander.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Cuidar zorgen voor

Presente

Spaans Nederlands
(yo) cuido ik zorg voor
(tú) cuidas jij zorgt voor
(él/ella) cuida hij/zij zorgt voor
(nosotros/nosotras) cuidamos wij zorgen voor
(vosotros/vosotras) cuidáis jullie zorgen voor
(ellos/ellas) cuidan zij zorgen voor

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Cepillar borstelen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) cepillo ik borstel
(tú) cepillas jij borstel
(él/ella) cepilla hij/zij borstelt
(nosotros/nosotras) cepillamos wij borstelen
(vosotros/vosotras) cepilláis jullie borstelen
(ellos/ellas) cepillan zij borstelen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏