10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.36: In de tuin

En el jardín

A1.36: In de tuin

Leerdoelen:

  • Aprende los nombres de plantas y flores comunes en el jardín. (Leer de namen van gewone planten en bloemen in de tuin.)
  • Verbos relacionados con la jardinería y el cultivo de verduras. (Werkwoorden gerelateerd aan tuinieren en het telen van groenten.)
  • Estar + gerundio (Estar + gerundio)
  • El Jardín de los Naranjos en Sevilla (De Tuin van de Sinaasappels in Sevilla)

Leermodule 5 (A1): En casa (Thuis)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Werkwoordvervoegingstabellen

Cultivar (kweken)

Oefeningen en voorbeeldzinnen

  • yo cultivo ik kweek
  • tú cultivas jij kweekt
  • él/ella cultiva hij kweekt
  • nosotros/nosotras cultivamos wij kweken
  • vosotros/vosotras cultiváis jullie kweken
  • ellos/ellas cultivan zij kweken

Regar (sproeien)

Oefeningen en voorbeeldzinnen

  • yo riego ik sproei
  • tú riegas jij sproeit
  • él/ella riega hij/zij sproeit
  • nosotros/nosotras regamos wij sproeien
  • vosotros/vosotras regáis jullie sproeien
  • ellos/ellas riegan zij sproeien

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Cultivar (Presente, indicativo), Regar (Presente, indicativo)

1. Nosotros ... diferentes frutas.

Nosotros cultivamos diferentes frutas.
(Vertaling laden...)

2. Yo ... tomates en el jardín.

Yo cultivo tomates en el jardín.
(Vertaling laden...)

3. Él ... las flores.

Él riega las flores.
(Hij giet water bij de bloemen.)

4. Ellos ... los árboles.

Ellos riegan los árboles.
(Zij besproeien de bomen.)

5. Tú ... el jardín.

Tú riegas el jardín.
(Jij giet de tuin water.)

6. Yo ... las plantas.

Yo riego las plantas.
(Ik geef de planten water.)

7. Nosotros ... el césped.

Nosotros regamos el césped.
(Wij besproeien het gras.)

8. Tú ... verduras en el huerto.

Tú cultivas verduras en el huerto.
(Vertaling laden...)

9. Ellos ... plantas encima de la ventana.

Ellos cultivan plantas encima de la ventana.
(Vertaling laden...)

10. Él ... flores blancas.

Él cultiva flores blancas.
(Vertaling laden...)