En el jardín
Leerdoelen:
- Aprende los nombres de plantas y flores comunes en el jardín. (Leer de namen van gewone planten en bloemen in de tuin.)
- Verbos relacionados con la jardinería y el cultivo de verduras. (Werkwoorden gerelateerd aan tuinieren en het telen van groenten.)
-
Estar + gerundio (Estar + gerundio) - El Jardín de los Naranjos en Sevilla (De Tuin van de Sinaasappels in Sevilla)
Leermodule 5 (A1): En casa (Thuis)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Oefeningen
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Het gras , Kweken , De schommel , De steen , Het zaad , De tuinman
Antwoorden
Score: 0/6
Cultivar | (Kweken) |
La semilla | (Het zaad) |
El jardinero | (De tuinman) |
La piedra | (De steen) |
El césped | (Het gras) |
El columpio | (De schommel) |
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
El cactus
|
(De cactus) |
2.
Cultivar
|
(Kweken) |
3.
La planta
|
(De plant) |
4.
El jardinero
|
(De tuinman) |
5.
Regar
|
(Sproeien) |
6.
El césped
|
(Het gras) |
7.
La tierra
|
(De aarde) |
8.
La piedra
|
(De steen) |
Oefening 4: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 5: Conjugación verbal
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingCultivar (Presente, indicativo), Regar (Presente, indicativo)
1. Yo ... tomates en el jardín.
2. Nosotros ... diferentes frutas.
3. Ellos ... plantas encima de la ventana.
4. Él ... flores blancas.
5. Vosotros ... muchas hierbas.
6. Tú ... verduras en el huerto.
7. Vosotros ... los arbustos.
8. Tú ... el jardín.
Oefening 6: Estar + gerundio
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingestás mirando, están jugando, estamos sembrando, Está lloviendo, está cultivando, estoy oliendo, está oliendo, están regando, está cortando, estoy cultivando
1. Oler: Yo ... las hojas frescas del árbol.
2. Llover: ... sobre las flores del jardín.
3. Oler: Mi hermana ... las flores.
4. Cultivar: Yo ... un cactus en mi terraza.
5. Jugar: Los niños ... en el columpio.
6. Regar: El jardinero ... el césped.
7. Mirar: Tú ... las plantas del jardín.
8. Sembrar: Nosotros ... semillas en la tierra.
9. Regar: Mis abuelos ... las plantas.
10. Cultivar: Mi abuela ... plantas en el jardín.
Oefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden