Regar (sproeien) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Regar (sproeien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Regar - Vervoeging van sproeien in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Regar (sproeien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Plantas de interior y de jardín (Kamerplanten en tuinplanten)

Vervoeging van regar in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) riego ik sproei
(tú) riegas jij sproeit
(él/ella) riega hij/zij sproeit
(nosotros/nosotras) regamos wij sproeien
(vosotros/vosotras) regáis jullie sproeien
(ellos/ellas) riegan zij sproeien

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo riego las plantas. Ik geef de planten water.
Tú riegas el jardín. Jij giet de tuin water.
Él riega las flores. Hij giet water bij de bloemen.
Nosotros regamos el césped. Wij besproeien het gras.
Vosotros regáis los arbustos. Jullie besproeien de struiken.
Ellos riegan los árboles. Zij besproeien de bomen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

regamos, riegas, riega, riego, riegan, regáis

1.
Vosotros ... los arbustos.
(Jullie besproeien de struiken.)
2.
Tú ... el jardín.
(Jij giet de tuin water.)
3.
Él ... las flores.
(Hij giet water bij de bloemen.)
4.
Ellos ... los árboles.
(Zij besproeien de bomen.)
5.
Nosotros ... el césped.
(Wij besproeien het gras.)
6.
Yo ... las plantas.
(Ik geef de planten water.)