A1.32: Meubilair

Mobiliario

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

A1.32.1 Lectura

El dormitorio de Carla

De slaapkamer van Carla


Woordenschat (15)

 Abrir (openen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Abrir

Show

Openen Show

 Cerrar (sluiten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Cerrar

Show

Sluiten Show

 La silla: de stoel (Spaans)

La silla

Show

De stoel Show

 La mesa: de tafel (Spaans)

La mesa

Show

De tafel Show

 El sofá: de bank (Spaans)

El sofá

Show

De bank Show

 La cama: het bed (Spaans)

La cama

Show

Het bed Show

 El armario: de kast (Spaans)

El armario

Show

De kast Show

 La lámpara: de lamp (Spaans)

La lámpara

Show

De lamp Show

 El escritorio: Het bureau (Spaans)

El escritorio

Show

Het bureau Show

 La puerta: de deur (Spaans)

La puerta

Show

De deur Show

 La ventana: het raam (Spaans)

La ventana

Show

Het raam Show

 El lavabo: de wastafel (Spaans)

El lavabo

Show

De wastafel Show

 La ducha: de douche (Spaans)

La ducha

Show

De douche Show

 La bañera: Het bad (Spaans)

La bañera

Show

Het bad Show

 El váter: Het toilet (Spaans)

El váter

Show

Het toilet Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
sofá cerca | de la | el salón. | Hay un | ventana en
Hay un sofá cerca de la ventana en el salón.
(Er staat een bank vlak bij het raam in de woonkamer.)
2.
la mesa | está sobre | del comedor. | La lámpara
La lámpara está sobre la mesa del comedor.
(De lamp staat op de eettafel.)
3.
mi habitación. | silla al | escritorio en | lado del | Hay una
Hay una silla al lado del escritorio en mi habitación.
(Er staat een stoel naast het bureau in mijn kamer.)
4.
el dormitorio. | cama en | está delante | El armario | de la
El armario está delante de la cama en el dormitorio.
(De kast staat voor het bed in de slaapkamer.)
5.
cocina hay | una alacena | utensilios. | para guardar | En la
En la cocina hay una alacena para guardar utensilios.
(In de keuken is een kastje om gebruiksvoorwerpen in op te bergen.)
6.
en el | lavabo está | está abierta | baño. | La puerta | y el
La puerta está abierta y el lavabo está en el baño.
(De deur staat open en de wastafel staat in de badkamer.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Hay un armario en la habitación grande. (Er is een kast in de grote kamer.)
El lavabo está al lado de la ducha. (De wastafel staat naast de douche.)
Abro la alacena para coger los utensilios. (Ik open de kast om het keukengerei te pakken.)
La lámpara está sobre la mesa del comedor. (De lamp staat op de eettafel.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer de woorden in twee categorieën op basis van hun functie in het huis om je woordenschat over meubels en hun locatie te verbeteren.

Muebles para sentarse y descansar

Elementos para almacenar y separar espacios

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La lámpara


De lamp

2

La ventana


Het raam

3

El armario


De kast

4

La puerta


De deur

5

El escritorio


Het bureau

Ejercicio 5: Ejercicio de conversación

Instrucción:

  1. ¿Qué muebles hay en cada una de las habitaciones? (Welke meubels staan er in elke kamer?)
  2. Describe una habitación de tu apartamento/casa. (Beschrijf een kamer van je appartement/huis.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

El inodoro está cerca del lavabo.

Het toilet is vlakbij de gootsteen.

La cama está en el salón.

Het bed staat in de woonkamer.

La pintura está al lado de la ventana.

Het schilderij staat naast het raam.

Hay una alfombra debajo del sofá.

Er ligt een tapijt onder de bank.

El espejo está colgado en la pared.

De spiegel hangt aan de muur.

El armario está entre la cama y el escritorio.

De kledingkast staat tussen het bed en het bureau.

La puerta está detrás de la silla.

De deur is achter de stoel.

El sofá está frente a la ventana.

De bank staat voor het raam.

La lámpara está en la mesa del salón.

De lamp staat op de tafel in de woonkamer.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. El armario ___ al lado de la ventana.

(De kast ___ naast het raam.)

2. ___ una lámpara sobre la mesa del comedor.

(___ er een lamp op de eettafel.)

3. ¿Puedes ___ la puerta, por favor?

(Kun je alsjeblieft de deur ___?)

4. Yo ___ la alacena cuando necesito utensilios.

(Ik ___ de kast als ik keukengerei nodig heb.)

Oefening 8: Thuis met meubels en deuren

Instructie:

Cada mañana, yo (Cerrar - Presente) la puerta de la cocina para que mi gato no entre. En el salón, (Haber - Presente) un sofá cómodo y una lámpara al lado del armario. Mi amigo siempre (Abrir - Presente) el armario para coger los utensilios cuando viene a cenar. Nosotros (Cerrar - Presente) las ventanas por la tarde porque hace frío. ¿Tú también (Abrir - Presente) la alacena para buscar algo de comer?


Elke ochtend sluit ik de keukendeur zodat mijn kat niet naar binnen kan. In de woonkamer staat een comfortabele bank en een lamp naast de kast. Mijn vriend opent altijd de kast om het bestek te pakken als hij komt eten. Wij sluiten de ramen 's middags omdat het koud is. Open jij ook de voorraadkast om iets te eten te zoeken?

Werkwoordschema's

Cerrar - Sluiten

Presente

  • yo cierro
  • tú cierras
  • él/ella/Ud. cierra
  • nosotros cerramos
  • vosotros cerráis
  • ellos/ellas/Uds. cierran

Abrir - Openen

Presente

  • yo abro
  • tú abres
  • él/ella/Ud. abre
  • nosotros abrimos
  • vosotros abrís
  • ellos/ellas/Uds. abren

Haber - Er zijn

Presente

  • (yo) hay
  • (tú) hay
  • (él/ella/Ud.) hay
  • (nosotros) hay
  • (vosotros) hay
  • (ellos/ellas/Uds.) hay

Oefening 9: "Haber" vs "Estar" : artículo indeterminado vs determinado

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: "Haber" vs "Estar": onbepaald lidwoord vs bepaald lidwoord

Toon vertaling Toon antwoorden

hay un, está, están, Hay unas, Hay una, Hay, Hay un

1.
El armario ... en el dormitorio.
(De kast staat in de slaapkamer.)
2.
Las ventanas ... en la cocina.
(De ramen zijn in de keuken.)
3.
Allí ... armario .
(Daar is een kast.)
4.
La puerta ... aquí.
(De deur is hier.)
5.
... muebles nuevos en mi casa.
(Er zijn nieuwe meubels in mijn huis.)
6.
... lámparas en el pasillo.
(Er zijn lampen in de gang.)
7.
... estantería con muchos libros en el salón.
(Er is een kast met veel boeken in de woonkamer.)
8.
... lavabo nuevo en el baño.
(Er is een nieuw toilet in de badkamer.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.32.3 Gramática

"Haber" vs "Estar" : artículo indeterminado vs determinado

"Haber" vs "Estar": onbepaald lidwoord vs bepaald lidwoord


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Cerrar sluiten

Presente

Spaans Nederlands
(yo) cierro ik sluit
(tú) cierras jij sluit
(él/ella) cierra hij/zij sluit
(nosotros/nosotras) cerramos wij sluiten
(vosotros/vosotras) cerráis jullie sluiten
(ellos/ellas) cierran zij sluiten

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Abrir openen

Presente

Spaans Nederlands
(yo) abro ik open
(tú) abres jij opent
(él/ella) abre hij/zij opent
(nosotros/nosotras) abrimos wij openen
(vosotros/vosotras) abrís jullie openen
(ellos/ellas) abren zij openen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏