"Haber" vs "Estar": onbepaald lidwoord vs bepaald lidwoord Delen Gekopieerd!
Leer het verschil tussen haber en estar in het Spaans.
Gramática: "Haber" vs "Estar" : artículo indeterminado vs determinado
A1 Spaans Bijzinnen
Niveau: A1
Module 5: En casa (Thuis)
Les 32: Muebles (Meubilair)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- "Hay" geeft het bestaan aan met "un, una" of zonder lidwoord.
- "Estar" geeft locatie of toestand aan met "el, la, los, las".
Verbo | Ejemplo | |
---|---|---|
Objeto o lugar no especificado (Onbepaald object of plaats) | Hay | Hay un armario en la habitación. (Er is een kast in de kamer.) |
Hay dos sillas en el salón. (Er zijn twee stoelen in de woonkamer.) | ||
Hay lámparas en tu habitación. (Er zijn lampen in jouw kamer.) | ||
Objeto o lugar específico (Object of specifieke plaats) | Estar | La cómoda está al lado de la cama. (De ladekast staat naast het bed.) |
El lavabo está en el baño. (De wastafel is in de badkamer.) | ||
Los escritorios están cerca de la ventana. (De bureaus zijn dicht bij het raam.) |
Uitzonderingen!
- "Hay" heeft altijd dezelfde vorm in de tegenwoordige tijd, terwijl "estar" wordt vervoegd.
Oefening 1: "Haber" vs "Estar" : artículo indeterminado vs determinado
Instructie: Vul het juiste woord in.
hay un, está, están, Hay unas, Hay una, Hay, Hay un
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
hay un
er is een
2
hay
zijn er
3
Hay una
Er is een
4
están
ze zijn