Cerrar (sluiten) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Cerrar - Vervoeging van sluiten in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Cerrar (sluiten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Muebles (Meubilair)
Vervoeging van cerrar in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) cierro | ik sluit |
(tú) cierras | jij sluit |
(él/ella) cierra | hij/zij sluit |
(nosotros/nosotras) cerramos | wij sluiten |
(vosotros/vosotras) cerráis | jullie sluiten |
(ellos/ellas) cierran | zij sluiten |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo cierro la ventana del dormitorio. | Ik sluit het slaapkamerraam. |
Tú cierras la puerta del garaje. | Jij sluit de garagedeur. |
Ella cierra el armario pequeño. | zij sluit de kleine kast |
Nosotros cerramos la ventana del salón. | Wij sluiten het raam in de woonkamer. |
Vosotros cerráis la puerta del comedor. | Jullie sluiten de deur van de eetkamer. |
Ellos cierran el lavabo después de usarlo. | zij sluiten de wasbak na gebruik |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
cierro, cierra, cierran, cerramos, cerráis, cierras
1.
Yo ... la ventana del dormitorio.
(Ik sluit het slaapkamerraam.)
2.
Tú ... la puerta del garaje.
(Jij sluit de garagedeur.)
3.
Ella ... el armario pequeño.
(Zij sluit de kleine kast)
4.
Nosotros ... la ventana del salón.
(Wij sluiten het raam in de woonkamer.)
5.
Vosotros ... la puerta del comedor.
(Jullie sluiten de deur van de eetkamer.)
6.
Ellos ... el lavabo después de usarlo.
(Zij sluiten de wasbak na gebruik)