Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (23) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Describe la nacionalidad de cada persona. (Beschrijf de nationaliteit van elke persoon.)
- Di, ¿dónde viven actualmente? (Zeg waar ze momenteel wonen.)
- Di dónde vives. (Vertel waar je woont.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Alemania
Duitsland
2
Finlandia
Finland
3
El país
Het land
4
¿De dónde eres?
Waar kom je vandaan?
5
La ciudad
De stad
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Sleep en zet elk woord in de categorie die het beste past, afhankelijk van of het een land of een stad is, om te oefenen hoe je kunt zeggen waar je vandaan komt.
Países
Ciudades
Oefening 7: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
vivo, vives, vive, vivimos, vivís, viven
Oefening 8: Los artículos en español
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: De lidwoorden in het Spaans
Toon vertaling Toon antwoordenLa, Las, El, la, Los, Unas, el
Oefening 9: El género de los sustantivos
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Het geslacht van zelfstandige naamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenEl, La
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Vivir leven Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) vivo | ik leef |
(tú) vives | jij leeft |
(él/ella) vive | hij/zij leeft |
(nosotros/nosotras) vivimos | wij leven |
(vosotros/vosotras) vivís | jullie leven |
(ellos/ellas) viven | zij leven |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.