10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.3.2 De lidwoorden in het Spaans

In het Spaans zijn er twee soorten lidwoorden: bepaalde lidwoorden en onbepaalde lidwoorden.

Gramática: Los artículos en español

A1 Spaans Definite indefinite articles

Niveau: A1

Module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)

Les 3: ¿De dónde eres? (Waar kom je vandaan?)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio with translations
Audio with translations

  1. Het lidwoord stemt overeen met het zelfstandig naamwoord (geslacht en aantal).
  2. Het lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.
  3. Er zijn 4 bepaalde lidwoorden.
  4. Er zijn 4 onbepaalde lidwoorden.
Artículos definidosMasculinoFemenino
SingularEl
(El libro (De boek))
La
(La casa (Het huis))
PluralLos
(Los libros (De boeken))
Las
(Las casas (De huizen))
Artículos indefinidosMasculinoFemenino
SingularUn
(Un libro (Een boek))
Una
(Una casa (Een huis))
PluralUnos
(Unos libros (Een paar boeken))
Unas
(Unas casas (Enkele huizen))

Oefening 1: De lidwoorden in het Spaans

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

El, Unas, Los, la, La, el, Las

1. ... países de Europa son muy diversos.

Los países de Europa son muy diversos.
(De landen van Europa zijn zeer divers.)

2. España es ... país donde vivo.

España es el país donde vivo.
(Spanje is het land waar ik woon.)

3. Madrid es ... ciudad más grande de España.

Madrid es la ciudad más grande de España.
(Madrid is de grootste stad van Spanje.)

4. ... nacionalidades en mi clase son variadas.

Las nacionalidades en mi clase son variadas.
(De nationaliteiten in mijn klas zijn gevarieerd.)

5. ... ciudades de España son muy bonitas.

Unas ciudades de España son muy bonitas.
(Enkele steden in Spanje zijn erg mooi.)

6. ... nacionalidad de Juan es española.

La nacionalidad de Juan es española.
(De nationaliteit van Juan is Spaans.)

7. ... pueblo de María es pequeño y bonito.

El pueblo de María es pequeño y bonito.
(Het dorp van María is klein en mooi.)

8. ... pueblos de la región tienen mucha historia.

Los pueblos de la región tienen mucha historia.
(De dorpen in de regio hebben veel geschiedenis.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. La
(De)
2. Unas
(Enkele)
3. La
(De)
4. El
(Het)
5. Los
(De)
6. El
(Het)
7. Las
(De)