¿Cómo se ve tu futuro?
Leerdoelen:
- Describe las actividades que estarás haciendo en el futuro (Beschrijf de activiteiten die je in de toekomst zult doen)
- Habla sobre la flexibilidad que tienes respecto a tu futuro (Praat over de flexibiliteit die je hebt met betrekking tot je toekomst.)
-
El verbo
"estar"+ gerundio para hablar del futuro (Het gebruik van het werkwoord "estar"+ gerundio om over de toekomst te spreken) - España: uno de los países con mayor esperanza de vida (Spanje: een van de landen met de hoogste levensverwachting)
Leermodule 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten