¿Cómo se ve tu futuro?
Leerdoelen:
- Describe las actividades que estarás haciendo en el futuro (Beschrijf de activiteiten die je in de toekomst zult doen)
- Habla sobre la flexibilidad que tienes respecto a tu futuro (Praat over de flexibiliteit die je hebt met betrekking tot je toekomst.)
-
El verbo
"estar"+ gerundio para hablar del futuro (Het gebruik van het werkwoord "estar"+ gerundio om over de toekomst te spreken) - España: uno de los países con mayor esperanza de vida (Spanje: een van de landen met de hoogste levensverwachting)
Leermodule 5 (A2): Planes para el futuro (Toekomstplannen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (9)
Vosotros decidís enviar una carta al alcalde.
(Jullie besluiten een brief naar de burgemeester te sturen.)
Decidir
(Beslissen)
Ellos asisten a la excursión guiada en la selva amazónica.
(Zij nemen deel aan de rondleiding in het Amazone regenwoud.)
Asistir
(Assisteren)
Tú te arriesgas a realizar una escultura.
(Je waagt je om een beeldhouwwerk te maken.)
Arriesgarse
(Risico nemen)
La idea es probable, pero tiene que ser discutida en la reunión.
(Het idee is waarschijnlijk, maar het moet op de vergadering besproken worden.)
Probable
(Waarschijnlijk)
La idea de viajar por todo el mundo sin planes es improbabilísima.
(Het idee om zonder plannen de hele wereld rond te reizen is hoogst onwaarschijnlijk.)
Improbable
(Onwaarschijnlijk)
Estoy pensando en el objetivo que quiero alcanzar en el futuro.
(Ik denk na over het doel dat ik in de toekomst wil bereiken.)
El objetivo
(Het doel)
En el futuro, estaré viajando por todo el mundo para cumplir mi sueño de ser un director famoso.
(In de toekomst zal ik de wereld rondreizen om mijn droom om een beroemde regisseur te worden te vervullen.)
Por todo el mundo
(Over de hele wereld)
Estoy pensando en el riesgo de viajar por todo el mundo en el futuro.
(Ik denk na over het risico van reizen over de hele wereld in de toekomst.)
El riesgo
(Het risico)
Estarás pensando en la posibilidad de ganar experiencia en otro país.
(Je zult nadenken over de mogelijkheid om ervaring op te doen in een ander land.)
La posibilidad
(De mogelijkheid)
Woordenlijst (15)
Kernwoordenschat
(9):
Werkwoorden: 3,
Bijvoeglijke naamwoorden: 2,
Zelfstandige naamwoorden: 3,
Zinnen / woordcombinatie: 1
Contextwoordenschat:
6
Spaans | Nederlands |
---|---|
Arriesgarse | Het risico nemen |
Asistiendo | Zij volgt |
Asistir | Assisteren |
Decidir | Besluiten |
Decidirá | Zal hij beslissen |
El objetivo | Het doel |
El riesgo | Het risico |
Esperanza de vida | Levensverwachting |
Improbable | Onwaarschijnlijk |
La posibilidad | De mogelijkheid |
Objetivos | Doelen |
Por todo el mundo | De hele wereld rond |
Posibilidades | Mogelijkheden |
Probable | Waarschijnlijk |
Sanos | Gezond |