El pasado: ¿parte del momento presente o terminado?
Leerdoelen:
- Biografías: hablar sobre la vida de personas famosas (Biografieën - praten over het leven van beroemde mensen)
- Hablar sobre acciones y eventos pasados terminados y no terminados (Praat over voltooide en onvoltooide acties en gebeurtenissen in het verleden)
- Los tiempos del pasado (resumen) (Overzicht van de verleden tijden)
- Pablo Picasso: El talentoso artista de Málaga (Pablo Picasso: De getalenteerde kunstenaar uit Málaga)
Leermodule 3 (A2): El buen pasado (De goeie oude tijd)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (10)
Ellos ganan el premio y se relajan en el campo.
(Zij winnen de prijs en ontspannen zich op het platteland.)
Ganar
(Winnen)
Hace una media hora, la carrera terminó de manera sorprendente.
(Een half uur geleden eindigde de loopbaan op verrassende wijze.)
La carrera
(De loopbaan)
A lo mejor ganaste la carrera porque siempre fuiste un corredor talentoso.
(Misschien won je de race omdat je altijd al een getalenteerde hardloper was.)
A lo mejor
(Misschien)
La educación era muy diferente en las últimas décadas.
(Het onderwijs was in de afgelopen decennia heel anders.)
La educación
(Het onderwijs)
Gané el premio en la carrera el mes pasado.
(Ik won de prijs in de race vorige maand.)
El premio
(De prijs)
Esa película es más premiada que otras en el evento.
(Die film is meer bekroond dan andere op het evenement.)
Premiado
(Bekroond)
El éxito de mi carrera me ha sorprendido este mes.
(Het succes van mijn carrière heeft me deze maand verrast.)
El éxito
(Het succes)
La canción famosísima de su infancia aún se escucha hoy.
(Het zeer beroemde liedje uit zijn jeugd wordt vandaag de dag nog steeds gehoord.)
Famoso
(Beroemd)
El trabajador ganó el premio hace poco por su esfuerzo.
(De werknemer won onlangs de prijs voor zijn inzet.)
Trabajador
(Ijverig)
La actriz era talentosísima y a menudo recibía elogios por su talento.
(De actrice was zeer getalenteerd en ontving vaak lof voor haar talent.)
Talentoso
(Getalenteerd)
Woordenlijst (17)
Kernwoordenschat
(10):
Werkwoorden: 1,
Bijvoeglijke naamwoorden: 4,
Tussenwerpsel: 1,
Zelfstandige naamwoorden: 4,
Contextwoordenschat:
7
Spaans | Nederlands |
---|---|
A lo mejor | Misschien |
Cubismo | Kubisme |
El premio | De prijs |
El éxito | Het succes |
Famosa | Beroemde |
Famosas | Beroemde |
Famoso | Beroemd |
Ganar | Winnen |
Ganó | Hij won |
Ha ganado | Heeft gewonnen |
La carrera | De loopbaan |
La educación | Het onderwijs |
Premiado | Bekroond |
Premios | Prijzen |
Revolucionario | Revolutionair |
Talentoso | Talentvolle |
Trabajador | Ijverig |