10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.25: Emoties en gevoelens

Emociones y sentimientos

A1.25: Emoties en gevoelens

Leerdoelen:

  • Habla sobre tus sentimientos. (Praat over je gevoelens.)
  • Expresa tus emociones. (Uit je emoties.)
  • Diferencia entre ser vs estar (Verschil tussen ser en estar)
  • Platero y yo: una historia de amistad (Platero y yo: een verhaal over vriendschap)

Leermodule 4 (A1): Describir objetos y personas. (Objecten en mensen beschrijven)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Werkwoordvervoegingstabellen

Sentirse (zich voelen)

Oefeningen en voorbeeldzinnen

  • yo me siento ik voel me
  • tú te sientes jij voelt je
  • él/ella se siente hij voelt zich
  • nosotros/nosotras nos sentimos wij voelen ons
  • vosotros/vosotras os sentís jullie voelen je
  • ellos/ellas se sienten zij voelen zich

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Sentirse (Presente, indicativo)

1. Vosotros ... emocionados.

Vosotros os sentís emocionados.
(Jullie voelen je opgewonden.)

2. Ellos ... nerviosos.

Ellos se sienten nerviosos.
(Zij voelen zich nerveus.)

3. Yo ... bien.

Yo me siento bien.
(Ik voel me goed.)

4. Ella ... contenta.

Ella se siente contenta.
(Ze voelt zich blij.)

5. Nosotros ... felices.

Nosotros nos sentimos felices.
(Wij voelen ons gelukkig.)

6. ¿Cómo ..., tú?

¿Cómo te sientes, tú?
(Hoe voel jij je?)