10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.16.3 Ana bereidt zich voor op een sollicitatiegesprek.

We leren over de reflexieve werkwoorden die dagelijks gebruikt worden in een gewone context: een sollicitatiegesprek.

Cuento corto: Ana se prepara para una entrevista de trabajo

Aprendemos sobre los verbos reflexivos que se utilizan en el día a día en un contexto común: una entrevista de trabajo.

A1.16.3 Ana bereidt zich voor op een sollicitatiegesprek.

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 3: Día a día (Dag tot dag)

Les 16: Rutinas diarias (Dagelijkse routines)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Tekst en vertaling

1. Hoy Ana tiene una entrevista de trabajo. Vandaag heeft Ana een sollicitatiegesprek.
2. Se levanta a las seis de la mañana. Ze staat op om zes uur 's ochtends.
3. Desayuna un café con leche. Ze ontbijt met een koffie verkeerd.
4. Se lava la cara. Ze wast haar gezicht.
5. Después se ducha. Daarna douche ze.
6. Se peina el pelo. Ze kamt haar haar.
7. Luego se viste con un vestido. Dan kleedt ze zich aan met een jurk.
8. Está muy bien preparada. Zij is heel goed voorbereid.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué es lo primero que hace Ana?
  2. Wat is het eerste dat Ana doet?
  3. ¿Qué es lo último que hace Ana?
  4. Wat is het laatste dat Ana doet?
  5. Verdadero o falso: Ana está bien preparada.
  6. Waar of niet waar: Ana is goed voorbereid.

Oefening 2: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Se levanta, Se lava, Se peina, entrevista, se viste, Desayuna, se ducha

1. ... la cara.

Se lava la cara.
(Ze wast haar gezicht.)

2. Hoy Ana tiene una ... de trabajo.

Hoy Ana tiene una entrevista de trabajo.
(Vandaag heeft Ana een sollicitatiegesprek.)

3. Luego ... con un vestido.

Luego se viste con un vestido.
(Daarna kleedt zij zich aan met een jurk.)

4. ... a las seis de la mañana.

Se levanta a las seis de la mañana.
(Ze staat om zes uur 's ochtends op.)

5. ... un café con leche.

Desayuna un café con leche.
(Ze ontbijt met een koffie verkeerd.)

6. Después ....

Después se ducha.
(Daarna doucht zij zich.)

7. ... el pelo.

Se peina el pelo.
(Ze kamt haar haar.)

Oefening 3: Orden de woorden

Instructie: Zet de woorden in de juiste volgorde en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

1. cara. | Se | la | lava

Se lava la cara.
(Ze wast haar gezicht.)

2. trabajo. | entrevista de | Hoy Ana | tiene una

Hoy Ana tiene una entrevista de trabajo.
(Vandaag heeft Ana een sollicitatiegesprek.)

3. un | con | viste | se | vestido. | Luego

Luego se viste con un vestido.
(Daarna kleedt zij zich aan met een jurk.)

4. la mañana. | a las | Se levanta | seis de

Se levanta a las seis de la mañana.
(Ze staat om zes uur 's ochtends op.)

5. con | café | leche. | un | Desayuna

Desayuna un café con leche.
(Ze ontbijt met een koffie verkeerd.)

6. se | ducha. | Después

Después se ducha.
(Daarna doucht zij zich.)

7. pelo. | el | Se | peina

Se peina el pelo.
(Ze kamt haar haar.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Se ducha
(Hij/zij doucht)
2. Entrevista
(Sollicitatiegesprek)
3. Se peina
(Hij/Zij/U kamt zich)
4. Se levanta
(Hij staat op)
5. Se lava
(Hij wast)
6. Desayuna
(Hij ontbijt)
7. Se viste
(Zij kleedt zich aan)