Saber (weten) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Saber (weten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Saber - Vervoeging van weten in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Saber (weten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Partes del cuerpo (Lichaamsdelen)

Vervoeging van saber in de Pretérito Indefinido

Spaans Nederlands
yo supe ik wist
tú supiste jij wist
él/ella supo hij/zij wist
nosotros/nosotras supimos wij wisten
vosotros/vosotras supisteis jullie wisten
ellos/ellas supieron zij wisten

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Supe que la floristería tiene tulipanes. Ik kwam te weten dat de bloemenwinkel tulpen heeft.
Supiste negociar el precio del ramo. Je wist de prijs van de bos bloemen te onderhandelen.
Supo que la tienda de regalos cerró temprano. Hij wist dat de cadeauwinkel vroeg dichtging.
Supimos cómo plantar las margaritas. We leerden hoe we margrieten moesten planten.
Supisteis qué bonita es esta rosa. Wisten jullie hoe mooi deze roos is.
Supieron que la tarta de chocolate encanta. Ze kwamen erachter dat de chocoladetaart heerlijk is.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

supiste, supe, supimos, supo, supisteis, supieron

1.
... cómo plantar las margaritas.
(We leerden hoe we margrieten moesten planten.)
2.
... que la tienda de regalos cerró temprano.
(Hij wist dat de cadeauwinkel vroeg dichtging.)
3.
... que la floristería tiene tulipanes.
(Ik kwam te weten dat de bloemenwinkel tulpen heeft.)
4.
... negociar el precio del ramo.
(Je wist de prijs van de bos bloemen te onderhandelen.)
5.
... que la tarta de chocolate encanta.
(Ze kwamen erachter dat de chocoladetaart heerlijk is.)
6.
... qué bonita es esta rosa.
(Wisten jullie hoe mooi deze roos is.)