Saber (weten) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Saber (weten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Saber - Vervoeging van weten in het Spaans: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Saber (weten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Partes del cuerpo (Lichaamsdelen)

Vervoeging van weten in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo sé ik weet
tú sabes jij weet
él/ella sabe hij/zij weet
nosotros/nosotras sabemos wij weten
vosotros/vosotras sabéis jullie weten
ellos/ellas saben zij weten

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Sé dónde está mi pelo. Ik weet waar mijn haar is.
Sabes por qué mi nariz duele. Jij weet waarom mijn neus pijn doet.
Sabe cómo cuidar el cuerpo. Hij/zij weet hoe hij/zij voor het lichaam moet zorgen.
Sabemos usar las gafas. Wij weten hoe we de bril moeten gebruiken.
Sabéis dónde está la tienda. jullie weten waar de winkel is.
Saben describir las orejas bien. Zij weten de oren goed te beschrijven.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

sé, sabes, sabe, sabemos, sabéis, saben

1.
... usar las gafas.
(Wij weten hoe we de bril moeten gebruiken.)
2.
... describir las orejas bien.
(Zij weten de oren goed te beschrijven.)
3.
... dónde está mi pelo.
(Ik weet waar mijn haar is.)
4.
... por qué mi nariz duele.
(Jij weet waarom mijn neus pijn doet.)
5.
... dónde está la tienda.
(Jullie weten waar de winkel is.)
6.
... cómo cuidar el cuerpo.
(Hij/zij weet hoe hij/zij voor het lichaam moet zorgen.)