Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

B1.38.1 Diálogo

¿Mudarse al extranjero? Una decisión importante

Verhuizen naar het buitenland? Een belangrijke beslissing


B1.38.2 Cultura

Autónomo vs. empleado: ventajas y desafíos

Zelfstandige versus werknemer: voordelen en uitdagingen


Woordenschat (10)

Cambiar de casa

Show

Verhuizen Show

 La matrícula: De inschrijving (Spaans)

¿Cuándo recibiré la matrícula para el nuevo empleo?

Show

Wanneer ontvang ik de inschrijving voor de nieuwe baan? Show

La matrícula

Show

De inschrijving Show

 El compañero de trabajo: De werkcollega (Spaans)

¿Cuándo te reuniste con el compañero de trabajo sobre el ascenso?

Show

Wanneer heb je met de collega over de promotie gesproken? Show

El compañero de trabajo

Show

De werkcollega Show

 Las horas extra: De overuren (Spaans)

¿Cuándo terminaremos las horas extra en el nuevo empleo?

Show

Wanneer zullen we stoppen met overuren in de nieuwe baan? Show

Las horas extra

Show

De overuren Show

 A cargo de la empresa: Onder verantwoordelijkheid van het bedrijf (Spaans)

¿Cuándo estarás a cargo de la empresa en el nuevo empleo?

Show

Wanneer ben je verantwoordelijk voor het bedrijf in de nieuwe baan? Show

A cargo de la empresa

Show

Onder verantwoordelijkheid van het bedrijf Show

 La posibilidad de promoción: De mogelijkheid van promotie (Spaans)

¿Dónde estará la posibilidad de promoción en tu nuevo trabajo?

Show

Waar ligt de promotiekans in je nieuwe baan? Show

La posibilidad de promoción

Show

De mogelijkheid van promotie Show

 El aumento: De verhoging (Spaans)

No sabía cuándo el aumento sería efectivo este mes.

Show

Ik wist niet wanneer de verhoging deze maand van kracht zou worden. Show

El aumento

Show

De verhoging Show

 Ascender (stijgen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Tú asciendes las escaleras cada mañana para mantenerte en forma.

Show

Je beklimt elke ochtend de trappen om fit te blijven. Show

Ascender

Show

Stijgen Show

 Ofrecer (aanbieden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ellos ofrecen consejos sobre la inversión en el mercado.

Show

Zij bieden advies over beleggen in de markt aan. Show

Ofrecer

Show

Aanbieden Show

El traslado

Show

De verhuizing Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
del coche | de la | las matrículas | empresa? | ¿Dónde guardamos
¿Dónde guardamos las matrículas del coche de la empresa?
(Waar bewaren we de inschrijvingen van de bedrijfsauto?)
2.
nuevo trabajo? | en tu | de promoción | ¿Dónde estará | la posibilidad
¿Dónde estará la posibilidad de promoción en tu nuevo trabajo?
(Waar ligt de promotiekans in je nieuwe baan?)
3.
para la | crisis. | Él ofrece | una solución
Él ofrece una solución para la crisis.
(Hij biedt een oplossing voor de crisis.)
4.
nuevo contrato. | en el | dónde estarán | los aumentos | Me pregunto
Me pregunto dónde estarán los aumentos en el nuevo contrato.
(Ik vraag me af waar de verhogingen in het nieuwe contract zullen zijn.)
5.
ascenso? | sobre el | reuniste con | de trabajo | el compañero | ¿Cuándo te
¿Cuándo te reuniste con el compañero de trabajo sobre el ascenso?
(Wanneer heb je met de collega over de promotie gesproken?)
6.
la matrícula | nuevo empleo? | ¿Cuándo recibiré | para el
¿Cuándo recibiré la matrícula para el nuevo empleo?
(Wanneer ontvang ik de inschrijving voor de nieuwe baan?)
7.
el nuevo | a cargo | ¿Cuándo estarás | de la | empleo? | empresa en
¿Cuándo estarás a cargo de la empresa en el nuevo empleo?
(Wanneer ben je verantwoordelijk voor het bedrijf in de nieuwe baan?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Las horas extra


De overuren

2

El compañero de trabajo


De werkcollega

3

Ofrecer


Aanbieden

4

La matrícula


De inschrijving

5

El traslado


De verhuizing

Oefening 3: Adverbios relativos e interrogativos: dónde, cuándo y cómo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Relatieve en vragende bijwoorden: dónde, cuándo en cómo

Toon vertaling Toon antwoorden

donde, Dónde, como, Cuándo, Cómo, cuando, cómo

1. Comparación:
Los compañeros de trabajo son ... amigos cercanos.
(Collega's zijn als goede vrienden.)
2. Manera:
¿... te preparas para mudarte a una ciudad nueva?
(Hoe bereid je je voor op een verhuizing naar een nieuwe stad?)
3. Tiempo:
El día ... firmaron el contrato fue muy emocionante.
(De dag waarop ze het contract tekenden was heel opwindend.)
4. Lugar:
¿... vives ahora y cómo es tu vecindario?
(Waar woon je nu en hoe is jouw buurt?)
5. Manera:
Explicó ... organizar las horas extra para aprovechar el tiempo.
(Hij legde uit hoe je overuren kunt organiseren om de tijd optimaal te benutten.)
6. Lugar:
El lugar ... encontramos casa está cerca del transporte público.
(De plek waar we een huis vonden, ligt dicht bij het openbaar vervoer.)
7. Tiempo:
¿... piensas completar la matrícula en la universidad?
(Wanneer denk je je in te schrijven aan de universiteit?)
8. Lugar:
El lugar ... vive mi compañero de trabajo es muy tranquilo.
(De plek waar mijn collega woont, is heel rustig.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

B1.38.3 Gramática

Adverbios relativos e interrogativos: dónde, cuándo y cómo

Relatieve en vragende bijwoorden: dónde, cuándo en cómo


Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏