B1.21: Erfenis en eerbetoon

Legado y homenaje

Woordenschat (9)

 Crecer (groeien) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Crecer

Show

Groeien Show

 Reflexionar (reflecteren) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Reflexionar

Show

Reflecteren Show

 Conseguir (bereiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Conseguir

Show

Bereiken Show

 El oficio: Het ambacht (Spaans)

El oficio

Show

Het ambacht Show

 Estar en paz: In vrede zijn (Spaans)

Estar en paz

Show

In vrede zijn Show

 Vivir con propósito: Leven met een doel (Spaans)

Vivir con propósito

Show

Leven met een doel Show

 Recordado: herinnerd (Spaans)

Recordado

Show

Herinnerd Show

 La persona: De persoon (Spaans)

La persona

Show

De persoon Show

 Ser un ejemplo: Een voorbeeld zijn (Spaans)

Ser un ejemplo

Show

Een voorbeeld zijn Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Binnenkort beschikbaar...

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Conseguir bereiken

Pretérito pluscuamperfecto

Spaans Nederlands
(yo) había conseguido ik had bereikt
(tú) habías conseguido jij had bereikt
(él/ella) había conseguido hij/zij had bereikt
(nosotros/nosotras) habíamos conseguido wij hadden bereikt
(vosotros/vosotras) habíais conseguido jullie hadden bereikt
(ellos/ellas) habían conseguido zij hadden bereikt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Reflexionar reflecteren

Pretérito pluscuamperfecto

Spaans Nederlands
(yo) había reflexionado ik had gereflecteerd
(tú) habías reflexionado jij had gereflecteerd
(él/ella) había reflexionado hij/zij had gereflecteerd
(nosotros/nosotras) habíamos reflexionado wij hadden gereflecteerd
(vosotros/vosotras) habíais reflexionado jullie hadden gereflecteerd
(ellos/ellas) habían reflexionado zij hadden gereflecteerd

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Crecer groeien

Pretérito pluscuamperfecto

Spaans Nederlands
(yo) había crecido ik was gegroeid
(tú) habías crecido jij was gegroeid
(él/ella) había crecido hij/zij was gegroeid
(nosotros/nosotras) habíamos crecido wij waren gegroeid
(vosotros/vosotras) habíais crecido jullie waren gegroeid
(ellos/ellas) habían crecido zij waren gegroeid

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏