10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Conseguir (bereiken) - Pretérito pluscuamperfecto, indicativo (Voltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Conseguir (bereiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Conseguir - Vervoeging van Bereiken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de plusquamperfectum, indicatief tijd. (Pretérito pluscuamperfecto, indicativo).

Pretérito pluscuamperfecto, indicativo (Voltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Conseguir (bereiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Legado y homenaje (Erfenis en eerbetoon)

Vervoeging van conseguir in de Pretérito pluscuamperfecto

Spaans Nederlands
yo había conseguido ik had bereikt
tú habías conseguido jij had bereikt
él/ella había conseguido hij/zij had bereikt
nosotros/nosotras habíamos conseguido wij hadden bereikt
vosotros/vosotras habíais conseguido jullie hadden bereikt
ellos/ellas habían conseguido zij hadden bereikt

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Antes de la boda, había conseguido ver a mis amigos. Ik had mijn vrienden kunnen zien voor de bruiloft.
Habías conseguido superar el miedo antes del lanzamiento. Jij had het angst overwonnen voor de lancering.
Había conseguido tener estabilidad laboral antes de jubilarse. Hij had stabiliteit op het werk bereikt voordat hij met pensioen ging.
Antes de la despedida de soltero, habíamos conseguido recoger todos los regalos. Wij hadden ervoor gezorgd alle cadeaus te verzamelen voor het vrijgezellenfeest.
Habíais conseguido solucionar todos los problemas por vuestra cuenta. Jullie hadden erin geslaagd om alle problemen op eigen houtje op te lossen.
Habían conseguido mejorar la calidad de vida antes de marcharse. Zij/hij hadden de kwaliteit van leven verbeterd voordat ze vertrokken.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

había conseguido, habían conseguido, habíamos conseguido, habíais conseguido, habías conseguido

1.
... tener estabilidad laboral antes de jubilarse.
(Hij had stabiliteit op het werk bereikt voordat hij met pensioen ging.)
2.
... solucionar todos los problemas por vuestra cuenta.
(Jullie hadden erin geslaagd om alle problemen op eigen houtje op te lossen.)
3.
... mejorar la calidad de vida antes de marcharse.
(Zij/hij hadden de kwaliteit van leven verbeterd voordat ze vertrokken.)
4.
Antes de la boda, ... ver a mis amigos.
(Ik had mijn vrienden kunnen zien voor de bruiloft.)
5.
... superar el miedo antes del lanzamiento.
(Jij had het angst overwonnen voor de lancering.)
6.
Antes de la despedida de soltero, ... recoger todos los regalos.
(Wij hadden ervoor gezorgd alle cadeaus te verzamelen voor het vrijgezellenfeest.)