10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.44: Kijk eens hoe klein!

¡Mira qué pequeño!

A2.44: Kijk eens hoe klein!

Leerdoelen:

  • Aprende a hablar con diminutivos (Leer praten met verkleinwoorden)
  • Cómo decir que algo es pequeño, lindo o familiar (Hoe je zegt dat iets klein, schattig of vertrouwd is)
  • Los diminutivos: sufijos (-ito, -illo, -ico, -iño...) (De verkleinwoorden: achtervoegsels (-ito, -illo, -ico, -iño...))
  • Los acentos en España (De accenten in Spanje)

Leermodule 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten

Kernwoordenschat (10)

 A diario: Dagelijks (Spaans)

A diario, mi gatito se sienta al lado de la ventana y disfruta del sol.

(Dagelijks zit mijn katje naast het raam en geniet van de zon.)

A diario

(Dagelijks)

 El día a día: De dag tot dag (Spaans)

En el día a día, me encanta escuchar música mientras chateo con mis amigos.

(In het dagelijks leven vind ik het heerlijk om muziek te luisteren terwijl ik met mijn vrienden chat.)

El día a día

(De dag tot dag)

 La conversación: Het gesprek (Spaans)

La conversacionales entre Ana y Pedro es muy interesante.

(Het gesprek tussen Ana en Pedro is erg interessant.)

La conversación

(Het gesprek)

 Pronto: Klaar (Spaans)

El conejo es prontísimo para llegar a su destino.

(Het konijn is zeer snel om zijn bestemming te bereiken.)

Pronto

(Klaar)

 Poco: Weinig (Spaans)

Comí poquísimo porque no tenía hambre.

(Ik at heel weinig omdat ik geen honger had.)

Poco

(Weinig)

 Cerca: Dichtbij (Spaans)

El pueblito está cerca de mi lugar preferido para montar en bici.

(Het dorpje ligt dicht bij mijn favoriete plek om te fietsen.)

Cerca

(Dichtbij)

 Despacio: Langzaam (Spaans)

Este tren es despacísimo en comparación con los modernos.

(Deze trein is ontzettend langzaam in vergelijking met de moderne.)

Despacio

(Langzaam)

 Lejos: ver (Spaans)

La conversación entre amigos siempre me parece que se me va lejos del tema.

(Het gesprek tussen vrienden lijkt me altijd ver van het onderwerp af te dwalen.)

Lejos

(Ver)

 Tarde: Laat (Spaans)

Llegué tarde a casa después de montar en bici.

(Ik kwam laat thuis na het fietsen.)

Tarde

(Laat)

 Chatear (chatten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Él chatea con sus compañeros de trabajo sobre la reunión.

(Hij chat met zijn collega's over de vergadering.)

Chatear

(Chatten)

Woordenlijst (18)

Kernwoordenschat (10): Werkwoorden: 1, Bijvoeglijke naamwoorden: 5, Bijwoorden: 2, Tussenwerpsel: 1, Zelfstandige naamwoorden: 1,
Contextwoordenschat: 8

Spaans Nederlands
A diario Dagelijks
Canciones Liedjes
Cerca Nabij
Chatea Hij chat
Chatear Chatten
Colina Heuvel
Conversaciones Gesprekken
Desayunillo Ontbijtje
Despacio Langzaam
El día a día De dag tot dag
La conversación Het gesprek
Lejos Ver
Poco Korte
Poquito Klein beetje
Pronto Gauw
Región Regio
Similares Soortgelijke
Tarde Laat