Alimentación y hábitos saludables
Leerdoelen:
- Habla sobre hábitos alimenticios saludables (Praat over gezonde eetgewoonten)
-
El condicional simple : expresar la intención de hacer algo (El condicional simple: de intentie uitdrukken om iets te doen) - El aceite de oliva (De olijfolie)
Leermodule 6 (A2): Estilo de vida (Levensstijl)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Kernwoordenschat (13)
Si siguiera una dieta equilibrada, estaría más sano.
(Als ik een uitgebalanceerd dieet zou volgen, zou ik gezonder zijn.)
La dieta
(Het dieet)
En el futuro, seguiré un estilo de vida más equilibrada para estar sano.
(In de toekomst zal ik een meer uitgebalanceerde levensstijl volgen om gezond te blijven.)
Equilibrado
(Gebalanceerd)
Si comiera menos patatas fritas y más verduras, estaría más sano.
(Als ik minder frietjes en meer groenten zou eten, zou ik gezonder zijn.)
Menos
(Minder)
Si comiera más sano, podría tener un estilo de vida más saludable.
(Als ik gezonder zou eten, zou ik een gezondere levensstijl kunnen hebben.)
Más
(Meer)
Si el estilo de vida es saludable, me sentiré menos cansado.
(Als de levensstijl gezond is, zal ik me minder moe voelen.)
Saludable
(Gezond)
Si fueras vegetariano, tal vez probarías más recetas saludables y equilibradas para mantener un estilo de vida sano.
(Als je vegetariër was, zou je misschien meer gezonde en uitgebalanceerde recepten proberen om een gezonde levensstijl te behouden.)
Ser vegetariano
(Vegetariër zijn)
Si tomaras una merienda equilibrada todos los días, seguirías llevando un estilo de vida más saludable.
(Als je elke dag een uitgebalanceerd tussendoortje zou nemen, zou je een gezondere levensstijl blijven leiden.)
La merienda
(Het tussendoortje)
Si fuera típico, incluiría más frutas en mi desayuno saludable.
(Als het typisch was, zou ik meer fruit in mijn gezonde ontbijt opnemen.)
Típico
(Typisch)
Si llevamos una dieta equilibrada, tomaríamos el refresco solo en ocasiones especiales.
(Als we een uitgebalanceerd dieet volgen, zouden we de frisdrank alleen bij speciale gelegenheden drinken.)
El refresco
(De frisdrank)
Yo meriendo una ración de las patatas bravas.
(Ik neem een portie patatas bravas als tussendoortje.)
Merendar
(Tussendoortje eten)
Te pesas antes de salir con tus amigos.
(Je weegt jezelf voordat je met je vrienden uitgaat.)
Pesarse
(Zich wegen)
Él debe asistir a todas las clases de historia.
(Hij moet alle geschiedenislessen bijwonen.)
Deber
(Moeten)
Woordenlijst (23)
Kernwoordenschat
(13):
Werkwoorden: 3,
Bijvoeglijke naamwoorden: 4,
Bijwoorden: 2,
Tussenwerpsel: 1,
Zelfstandige naamwoorden: 3,
Contextwoordenschat:
10
Spaans | Nederlands |
---|---|
Aceite de oliva | Olijfolie |
Deber | Moeten |
Debería | Zou moeten |
El refresco | De frisdrank |
Equilibrada | Evenwichtig |
Equilibrado | Gebalanceerd |
La dieta | Het dieet |
La merienda | Het tussendoortje |
Menos | Minder |
Merendar | Eten |
Meriendas | Tussendoortjes |
Más | Meer |
Pesarse | Zich wegen |
Refrescos | Frisdrank |
Saludable | Gezond |
Saludables | Gezonde |
Sana | Gezond |
Sano | Gezond |
Se pesa | Hij/Zij weegt zich |
Ser vegetariana | Vegetarisch zijn |
Ser vegetariano | Vegetariër zijn |
Típica | Typische |
Típico | Typisch |