Trabajo en equipo
Leerdoelen:
- Vocabulario sobre equipos y roles (Woordenschat over teams en rollen)
- Órdenes gramaticales con objeto indirecto (Geven van opdrachten met een indirect object)
- El imperativo + objeto indirecto (De imperatief + het indirect object)
- La tradición de los "Los Castells": las torres humanas (De traditie van de 'Los Castells': de menselijke torens)
Leermodule 4 (A2): Trabajar y estudiar (Werk en studie)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 60 minuten
Oefeningen
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
De communicatie , Verantwoordelijk , Een fout maken , Zich communiceren , Steunen op , Samenwerken
Antwoorden
Score: 0/6
Cometer un error | (Een fout maken) |
La comunicación | (De communicatie) |
Comunicarse | (Zich communiceren) |
Apoyarse | (Steunen op) |
Responsable | (Verantwoordelijk) |
Cooperar | (Samenwerken) |
Oefening 2: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Apoyarse
|
(Steunen op) |
2.
La comunicación
|
(De communicatie) |
3.
Comunicarse
|
(Zich communiceren) |
4.
Solidario
|
(Solidair) |
5.
Cometer un error
|
(Een fout maken) |
6.
El compañero
|
(De teamgenoot) |
7.
Responsable
|
(Verantwoordelijk) |
8.
Flexible
|
(Flexibel) |
Oefening 4: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 5: Conjugación verbal
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingEnviar (Imperativo, imperativo)
1. ¡... las invitaciones para la fiesta!
2. ¡... la carta a la oficina de turismo!
3. ¡... el correo antes de la reunión!
4. ¡... las fotos del viaje al guía turístico!
5. ¡... los paquetes a la granja!
Oefening 6: De imperatief + het indirect object
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingExplicadles, me envíes, Envíales, Pedidles, Dale, Ayúdale, Pídele, les pidáis, Explícales, nos comuniquéis
1. Comunicarse (vosotros, a nosotros): No ... nada malo sin pensarlo antes.
2. Explicar (vosotros): ... a vuestros compañeros cómo ser más flexible y solidario.
3. Ayudar (tú, a ella): ... a ser más creativa.
4. Dar (tú): ... nuevas ideas al equipo para trabajar mejor en el proyecto.
5. Enviar (tú, a mí): No ... esto, por favor. Ya lo tengo.
6. Enviar (tú): :... algo a los compañeros para ayudarles.
7. Explicar (tú): ... tus ideas a tus compañeros, la comunicación es muy importante en el equipo.
8. Pedir (vosotros): ... a vuestros compañeros mejor comunicación.
9. Pedir (vosotros, a ellas): No ... más ayuda. Os ayudan mucho.
10. Pedir (tú): ... ayuda a tu compañero.
Oefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden